Havo 4 Nectar 6.3
1 / 37
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
In de mond begint de vertering?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Door het toevoegen van verteringssappen met enzymen is snellere vertering van voedsel mogelijk.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Is het kauwen op je eten mechanische of chemische vertering?
A
mechanische vertering
B
chemische vertering
Slide 7 - Quizvraag
Waar in het verteringsstelsel worden o.a. enzymen toegevoegd voor de vertering van zetmeel?
A
slokdarm
B
lever
C
galblaas
D
speekselklieren
Slide 8 - Quizvraag
Waar start de vertering van vetten?
A
mond
B
maag
C
slokdarm
D
twaalfvingerige darm
Slide 9 - Quizvraag
Is een stof met een E-nummer ongezond?
A
Ja, je moet deze nooit eten
B
Nee, ze zijn altijd ongevaarlijk
C
Nee, mits je beneden de ADI-waarde blijft
D
Ja, veel E-nummers zijn ongezond
Slide 10 - Quizvraag
In biologische producten zitten geen E-nummers
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 11 - Quizvraag
Wat betekent het als er E-nummers op een etiket staan?
A
Dat er kleurstoffen en smaakstoffen zijn toegevoegd
B
Dat het een lightproduct ofwel vetarm is.
C
Dat het product een effect heeft op de gezondheid
D
Dat er rekening is gehouden met natuur en milieu
Slide 12 - Quizvraag
Voor sommige additieven is een ADI waarde vastgesteld. Waar staat ADI voor?
A
Aanbevolen Dagelijkse Inname
B
Afgeraden Dagelijkse Inname
C
Aanvaardbare Dagelijkse Inname
D
Altijd Dagelijks Innemen
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Link
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Link
Slide 23 - Link
Slide 24 - Link
Wat is een enzym?
A
eiwit
B
koolhydraat
C
vet
D
mineraal
Slide 25 - Quizvraag
Welke kleur heeft het enzym?
A
Rood
B
Paars
C
Blauw
D
Groen
Slide 26 - Quizvraag
Wat betekent de zin:
'Enzymen werken specifiek'?
'Enzymen werken specifiek'?
A
Elk enzym is slechts werkzaam bij één speciale temperatuur.
B
Elk enzym is slechts werkzaam bij één bepaalde zuurgraad.
C
Elk enzym kan slechts één soort reactie versnellen.
D
In elke cel kan slechts één enzym werkzaam zijn.
Slide 27 - Quizvraag
Als een enzym gedenatureerd is, betekent dit dat het enzym ...
A
opgebruikt is
B
uit elkaar is gevallen
C
dood is
D
van vorm is veranderd
Slide 28 - Quizvraag
Welk enzym heeft de laagste optimumtemperatuur?
A
X
B
Y
C
Z
Slide 29 - Quizvraag
Welk enzym werkt het beste bij pH van 6?
A
enzym 1
B
enzym 2
C
enzym 3
Slide 30 - Quizvraag
Welke bewering klopt?
A
P is de maximumtemperatuur voor dit enzym.
B
Q is de optimumtemperatuur voor dit enzym.
C
R is de minimumtemperatuur voor dit enzym.
Slide 31 - Quizvraag
Wat is de functie van lactase?
A
enzym dat kleine eiwitten afbreekt
B
enzymen die vetten afbreken
C
enzym dat zetmeel afbreekt.
D
enzym dat melksuiker afbreekt
Slide 32 - Quizvraag
Welk enzym vertoont de grootste enzymactiviteit bij 25 graden?
A
x (rood)
B
y (groen)
C
z (paars)
D
ze zijn allemaal gelijk
Slide 33 - Quizvraag
Peptase heeft een optimum-pH van 2,5. In welk deel van je verteringsstelsel komt dit enzym voor?
A
Slokdarm
B
Speeksel
C
Alvleesklier
D
Maag
Slide 34 - Quizvraag
Zetmeel wordt door het enzym amylase in kleinere moleculen geknipt.
Welk molecuul is dit?
Welk molecuul is dit?
A
glucose
B
aminozuren
C
DNA
D
vetzuren
