5.3 en 5.4 Erfelijkheid VWO 4

Erfelijkheid

Hoofdstuk 5, Nectar, 4e ed.

Vwo 4
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Erfelijkheid

Hoofdstuk 5, Nectar, 4e ed.

Vwo 4

Slide 1 - Tekstslide

Belangrijke begrippen H5
Genotype: de verzameling genen in een cel.
In erfelijkheidsvraagstukken; Gg of gg of XkY, etc

Fenotype: waarneembare eigenschappen van een individu.
In erfelijkheidsvraagstukken: 'Kleurenblind, jongen'

Slide 2 - Tekstslide

Belangrijke begrippen H5
Gen: deel van het chromosoom dat codeert voor één erfelijke eigenschap (bijvoorbeeld oogkleur)

Allel: mogelijke invulling van een gen.
Gen: 'oogkleur', Allel: 'blauw of bruin of groen'.

Slide 3 - Tekstslide

Belangrijke begrippen H5
Dominant allel: komt altijd tot uiting komt in het fenotype.

Recessief allel: komt alleen maar in het fenotype tot uiting komt als er geen dominant allel is.

Onvolledig dominant allel: komt deels tot uiting in het fenotype.
Voorbeeld: allel voor rood en allel voor wit samen levert roze op.

Slide 4 - Tekstslide

Belangrijke begrippen H5
Homozygoot: twee dezelfde allelen
bv. GG of gg

Heterozygoot: twee verschillende allelen
bv. Gg

Slide 5 - Tekstslide

Belangrijke begrippen H5
X-chromosomaal / geslachtschromosomaal: de eigenschap is gelegen op het geslachtschromosoom.
Voorbeeld: kleurenblindheid. XKXk of XkY

Autosomaal: op een 'normaal' chromosoom gelegen (alles behalve het geslachtschromosoom) gelegen.
Voorbeeld: oorlelvorm. LL of Ll of ll

Slide 6 - Tekstslide

Overervingssystemen
1 Dominant-recessief (Gg)
2 Intermediair (RW)
3 Multipele allelen (IA, IB en i) / (VA, Va en v)

Binnen deze systemen kan ook nog sprake zijn van:
- Autosomale overerving of X-chromosomale overerving
- Letale combinaties van allelen of gekoppelde overerving.

Slide 7 - Tekstslide

Wat moet je kunnen?
Je moet zélf een kruising kunnen uitschrijven, met elke van de genoemde systemen. Ook in de vorm van een stamboom.

Vraag kan zijn: "Wat is de genotype- en fenotypeverdeling in de F1-generatie bij de volgende kruising...". Of: "Leidt uit de F1 uit wat het genotype van de ouders moet zijn". Etc.

Slide 8 - Tekstslide

Dominant-recessief systeem
Een voorbeeld, uitgewerkt door Stefan

Horens = dominant, autosomaal = H
Geen horens = recessief, autosomaal = h

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Intermediair systeem
Een voorbeeld, uitgewerkt door Stefan.

Rood = intermediair, autosomaal = R
Wit = intermediair, autosomaal = W

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Multipele allelen: co-dominantie
Een voorbeeld, uitgewerkt door Stefan.
bloedfactor A = co-dominant, autosomaal = IA
bloedfactor B = co-dominant, autosomaal = IB
géén bloedfactor = recessief, autosomaal = i

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Letale factor

Een voorbeeld

Slide 15 - Tekstslide

Gekoppelde genen, voorbeeld
Normale vleugels = dominant, autosomaal = N
Vleugelstompjes = recessief, autosomaal = n
Grijs = dominant, autosomaal = G
Zwart = recessief, autosomaal = g

Slide 16 - Tekstslide

Stamboom
Andere notatie
Rondje = vrouw
Vierkantje = man

Slide 17 - Tekstslide

Bij stamboom
Eerst 'inzoomen' en genotype onder vierkant/rondje zetten.

Dan uitzoomen of dat genotype mogelijk is, en of het extra informatie oplevert over genotypen van ouders of kinderen.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Dihybride kruising
Kruising waarbij je let op twee eigenschappen tegelijk.

Zelfde systeem, maar dan 4 letters i.p.v. 2.

Zie mijn YouTube kanaal voor uitleg.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Zelf bestuderen
blz 175/176:

Genetische modificatie

Gentherapie

Slide 24 - Tekstslide