Economie paragraaf 3.2

Economie
Hoofdstuk 3 Het huishouden 


Paragraaf 3.2 Sparen en lenen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Economie
Hoofdstuk 3 Het huishouden 


Paragraaf 3.2 Sparen en lenen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
  • Cijfers Repetitie
  • Huiswerk controle
  • Leerdoelen
  • Terugblik vorige les
  • Uitleg over sparen en lenen
  • Opdracht maken 
  • Uitleg onderzoeksopdracht h 3
  • Afsluiting van de les

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak een foto van je huiswerk!

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak foto van je huiswerk!

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 
Aan het einde van de les ....
  • Kunnen jullie de begrippen sparen  en lenen                                                     uitleggen 
  • Jullie weten hoe je de enkelvoudige rente en                                               samengestelde rente op een spaarrekening                                                                 kunt berekenen.  
  • Kunnen jullie de verschillende soorten                                                                      spaarvormen en leenvormen  benoemen.                   

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Paragraaf 3.2 Sparen en lenen
Spaar jij? En waarvoor? Hoe moet je uitrekenen hoeveel rente je krijgt? Wat gebeurt er als een bank failliet gaat? Ben je dan al je spaargeld kwijt? 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom zou iemand willen sparen?

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Spaarmotieven 
  • Sparen voor een doel  --------> 

  • Sparen uitvoorzorg ------------------------->

  • Sparen voor rente --> 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke verschillende banken zijn er in NL?

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Rekenen met Enkelvoudige rente 
  • Je krijgt rente aan het einde van het jaar uitbetaald
  • Je spaarbedrag blijft gelijk!
  • Stap 1: reken 1% uit (delen door 100) 
       Stap 2: bedrag 1% x rentepercentage = rentebedrag. 



Enkelvoudige rente = rentepercentage x spaarbedrag x jaren

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thijs spaart 5.000 euro op een spaarrekening met een rente van 5% (per jaar).
> Hoeveel (enkelvoudige) rente ontvangt hij na één jaar?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Rekenen met Samengestelde rente 
  • De rente wordt bijgeschreven op je rekening
  • Het jaar erna krijg je rente over je spaarbedrag en over de ontvangen rente ('rente op rente')
  • Rekenvoorbeeld 2 
Spaarsaldo na n jaar = (1+p) ^n x eenmalige beginstorting
n= Het aantal jaar dat er rente is ontvangen
p= percentage uitgedrukt in getal ( dus 2% wordt 0,02) 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thijs spaart 5.000 euro op een spaarrekening
met een rente van 5% (per jaar).
1. Wat is het nieuwe saldo op de spaarrekening van Thijs na vijf jaar?
2. Hoeveel (samengestelde) rente ontvangt Thijs na vijf jaar?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Spaarvormen
Ookwel direct opvraagbare spaarrekeningen 
Bij een vaste rente  weet je precies hoeveel procent rente je ontvangt. 
Bij een variabele rente kan de bank het rentepercentage veranderen.  
Nadeel: 
opnamekosten of boeterente 
Nadeel: 
rentevergoeding is laag.

Slide 15 - Tekstslide

Als je je geld van je betaalrekening naar je spaarrekening stort, vermindert je hoeveelheid giraal geld (Omdat geld op spaarrekeningen niet meetelt! Paragraaf 3.1)

Sparen op een spaarrekening kan op verschillende manieren, er zijn verschillende soorten spaarrekeningen.

We maken onderscheid tussen een gewone spaarrekening en een spaardeposito. 


Het geld dat je op een spaarrekening zet is vrij opneembaar, je kunt het wanneer je wil op je betaalrekening storten en vervolgens kun je ermee consumeren.

Het geld dat je op een spaardeposito zet is niet vrij opneembaar. Bij een spaardeposito spreek je met de bank een bepaalde tijd (bijvoorbeeld:5 jaar) af en tot die tijd voorbij is, kun je het geld niet gebruiken.


Op een gewone spaarrekening rust een variabele rente. Dat betekent dat de bank elk moment de rente die je krijgt kan veranderen, variabel betekent ook “veranderlijk”. Bij de meeste banken ligt deze rente nu (oktober 2018) onder de 0,5%.

Op een spaardeposito rust een vaste rente. Dat betekent dat je aan het begin van de looptijd met de bank afspreekt hoe veel rente je ontvangt en gedurende de hele looptijd blijft dat percentage gelijk. Bij de meeste banken ligt deze rente nu (oktober 2018) onder de 1%.


Omdat je bij een gewone spaarrekening ieder moment je geld op een betaalrekening mag storten om het te gebruiken, is de rente die je ontvangt laag: je hebt namelijk weinig risico dat je het geld niet meer terug krijgt.

Omdat je bij een spaardeposito niet zomaar ieder moment je geld op een betaalrekening mag storten, maar de gehele looptijd op je geld moet wachten, is de rente op deze rekeningen hoger dan die van een gewone spaarrekening. Je wordt beloond voor het feit dat je zo lang zonder je geld kunt.
Risico's van sparen
  • Depositogarantiestelsel
  • Tot € 100.000,- op Europese bank is gegarandeerd
  • Alles daarboven = pech

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom zou je kunnen lenen?

Slide 17 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Leenmotieven
  Je kunt om verschillende redenen geld lenen:

  • Tijdelijk geldtekort
  • Aankoop van een duurzaam consumptiemiddel
  • Aankoop van een woning (hypotheek)
  • Om een onverwachte tegenvaller op te vangen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lenen
  • Dus als je geld leent... moet je het terugbetalen!'
  • Terugbetalen = aflossen 
  • Maar je moet ook rente betalen!
  • Effectieve rente 
  • Risico's, looptijd, maximaal leenbedrag. 

De effectieve rente op jaarbasis is het werkelijke rentepercentage inclusief de kosten, dat je per jaar betaalt over het geleende bedrag. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leenvormen
Consumptieve kredieten (zonder onderpand)
* Persoonlijke lening  
* Doorlopend krediet
* Kopen op afbetaling
* Huurkoop 

Hypothecaire leningen (met onderpand)
Een onroerende zaak zoals een woonhuis als onderpand.
Bij een doorlopend krediet spreek je met de bank af tot welk bedrag je maximaal rood mag staan. 
Bij een persoonlijke lening betaal je elke maand een vast bedrag voor rente en aflossing samen. 
Soms kun je een grote aankoop gespreid betalen. Je betaalt dan bij de koop slecht een deel van het aankoopbedrag (aanbetaling) en de rest betaal je in termijnen. 
Huurkoop lijkt op kopen op afbetaling. Je hoeft dan geen aanbetaling te doen maar betaald maandelijks in termijnen. Na je laatste termijn wordt je eigenaar van het product

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rol van banken

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spaarmotieven
Sparen voor een doel
Sparen uit voorzorg
Sparen voor de rente

spaarmotieven
- Sparen voor een doel 



- Sparen uit voorzorg



- Sparen voor de rente

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten maken
                          HAVO:  4, 5, 7, 8, 
                          VWO: 5, 6, 8, 12
timer
15:00

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk & Werkstuk 
  • 21 April  SO H3 paragraaf 3.1&3.2
  • Huiswerk: maak de opdrachten van p3.2
  • Volgende week uitleg werkstuk 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spaarmotieven
Sparen voor een doel
Sparen uit voorzorg
Sparen voor de rente

spaarmotieven
- Sparen voor een doel
 

- Sparen uit voorzorg


- Sparen voor de rente

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe verliep de les? Tips/ Tops

Slide 26 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies