H3P1

Economie
H3 Sparen en verzekeren

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Economie
H3 Sparen en verzekeren

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Introductie/uitleg/werken
  • Leerdoel van vandaag: je weet het verschil tussen samengestelde en enkelvoudige interest (rente) en kunt daarmee rekenen

Slide 2 - Tekstslide

Heb jij een spaarrekening
Ja
Nee

Slide 3 - Poll

Welke bank spaar je?
A
Rabobank
B
ING bank
C
ABN-AMRO
D
Overig

Slide 4 - Quizvraag

Zoek op internet op hoe hoog je rente op sparen is bij de bank. Noteer de bank + rentepercentgage

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Video

Noem verschillende spaarmotieven

Slide 7 - Woordweb

Spaarmotieven
Sparen voor een doel
Sparen uit voorzorg
Sparen voor de rente

Slide 8 - Tekstslide

Twee soorten rente
  • Enkelvoudige rente = rente over het beginkapitaal (bedrag)
  • Samengestelde rente = rente over het beginkapitaal en de bijgeschreven rente

Slide 9 - Tekstslide

Enkelvoudige interest
Je krijgt rente over het bedrag wat je aan het begin stort.

Stel: je spaart €1000 en krijgt 3% enkelvoudige rente

Dan krijg je ieder jaar:
3% rente van €1000,- is €30,- per jaar

Slide 10 - Tekstslide

Samengestelde interest
Je laat het spaarbedrag na 1 jaar op je spaarrekening staan. Je ontvangt rente op je spaarbedrag én de ontvangen rente uit jaar 1. (Rente over rente)

Voorbeeld:
Je hebt in januari 2019 € 1.000 op je spaarrekening gestort en hebt 2% rente ontvangen op 31 december 2019. Op 1 januari 2020 heb je € 1.020 op je spaarrekening staan. 
Hoeveel zal er op 31 december 2020 op je spaarrekening staan?

Slide 11 - Tekstslide

Samengestelde interest berekenen 
Voor het berekenen van de rente op rente maak je gebruik van de formule voor samengestelde interest: K = B (1 + r)^j
K = Eindsaldo
B = Oorspronkelijk gestorte bedrag
r = Rentepercentage gedeeld door honderd
j = Aantal jaren

Samenwerkopdracht: Je stort €5000 en laat dat tegen een rente van 4% 10 jaar lang op een rekening staan. Bereken het eindsaldo

Slide 12 - Tekstslide

Oefenen
Hoofdstuk 3, paragraaf 1, vraag 1,2,3 en 4

Af? Maak de volgende som: 
Je wil na 6 jaar €10.000 hebben terwijl de rente 4% is bij de bank. Hoeveel moet je dan nu storten?

Slide 13 - Tekstslide

Leg het verschil uit tussen samengestelde en enkelvoudige interest

Slide 14 - Open vraag