much/many/a lot of / little/ few

Much, many & a lot of & little, few
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Much, many & a lot of & little, few

Slide 1 - Tekstslide

Betekenis
  • Much, many & a lot of betekenen allemaal veel in het Nederlands.

  • Je gebruikt ze alleen niet allemaal op dezelfde manier. Kijk naar de volgende voorbeelden en probeer het verschil tussen much & many te raden!

Slide 2 - Tekstslide

Voorbeelden
  1. many friends
  2. much water
  3. many chairs
  4. much time
  5. many superheroes
  6. much water 

Slide 3 - Tekstslide

Uitleg much & many
  • Much/ many gebruik je bij vragende (?)/ ontkennende (-) zinnen. 
  • Je gebruikt much als het woord dat erna komt ontelbaar is.

Voorbeelden:
Do you have much work? 
We haven't got much money.

Kan je het woord water tellen?

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg much & many
  • Much/ many gebruik je bij vragende (?)/ ontkennende (-) zinnen. 
  • Je gebruikt many als het woord dat erna komt telbaar is, dus je kunt er meervoud van maken.

Voorbeeld:
He hasn't got many friends.
Do we have many videogames?


Slide 5 - Tekstslide

Welk woord hoort waarbij? Sleep het woord naar het juiste witte vlak.
MANY
MUCH
pocketmoney
tables
witches
buses
fun
light
fans

Slide 6 - Sleepvraag

Much
Many
money
sand
girls
pens
cars
coffee
rain
water
doors
hair
tables
phones

Slide 7 - Sleepvraag

A lot of
  • A lot of betekent veel, net als bij many & much.

  • A lot of gebruik je bij bevestigende (+) zinnen.

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeelden
  • I have a lot of friends. (+) / many
  • She has not got many friends. (-)
  • Do we have much homework? (?)
  • The school has a lot of pupils. (+) /many
  • Our village has not got much snow. (-)
  • Does the cat have many kittens? (?)

Slide 9 - Tekstslide

I have got ... problems.
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 10 - Quizvraag

Dogs aren't ... fun.
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 11 - Quizvraag

How ... milk is left in the fridge?
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 12 - Quizvraag

Are there ... ghosts in that creepy building?
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 13 - Quizvraag

WEINIG
little
few

Slide 14 - Tekstslide

 Little           Few                        


 
Weinig + ontelbaar                                       Weinig + telbaar, dus kun je meervoud                                                                                   van maken.
Er zit te weinig zout in de soep.           Weinig mensen gingen naar het feestje.
There is too little salt in the soup.      Few people went to the party.

Slide 15 - Tekstslide


There are very _______ cupcakes left.
A
Little
B
Few

Slide 16 - Quizvraag

I have ________ homework.
A
Little
B
Few

Slide 17 - Quizvraag

  A little        A few
Een beetje + ontelbaar                      Een paar + telbaar
Ik wil een klein beetje tomaten saus.       Ik snij een paar uien.
I only want a little tomato sauce.           I am cutting a few onions.

Slide 18 - Tekstslide


Can you give me _________ apples?
A
A little
B
A few

Slide 19 - Quizvraag

There was only ________ meat in the pie.
A
A little
B
A few

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Link