nakijken H3 en 4

nakijken H3
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

nakijken H3

Slide 1 - Tekstslide

vraag 3.03
a. Koolhydraten
    Eiwitten
    Vezels
    Vitamines
    Vet 
b. Hierdoor kan je lichaam goed functioneren. 

Slide 2 - Tekstslide

vraag 3.04
Nee, uitleg: 
- Ontbijten geeft je energie
- Ontbijten levert voedingsstoffen.
- Ontbijten helpt je stoelgang.
- Ontbijten houdt je op gezond gewicht.
- Ontbijten is lekker en gezellig.

Slide 3 - Tekstslide

vraag 3.05
Producten waar zo weinig mogelijk aan toe is gevoegd
Voedingsmiddelen waar stoffen aan toegevoegd zijn (zout, smaak en kleurstoffen etc.)
volwaardig
Bewerkt

Slide 4 - Sleepvraag

vraag 3.08
a. 250 gram groenten
b. 200 gram fruit
c. Elke soort groenten en fruit bevat andere voedingsstoffen. Door te variëren, krijg je verschillende voedingsstoffen binnen.  
d. Gebruik seizoensproducten, zoals aardbeien in de zomer. Eet niet te veel vlees, maar meer plantaardig, 
e. Ongezouten noten leveren gezonde vetten, die helpen je bloedvaten gezond te houden. 
f. Zalm, haring of sardientjes. 
g. Calcium en vitamine B12

Slide 5 - Tekstslide

waarom is vruchtensap niet aan de schijf van vijf toegevoegd? (vraag 3.09)
A
zit veel suiker in
B
zitten teveel vezels in
C
is bewerkt voedsel
D
zit teveel zout in

Slide 6 - Quizvraag

waarom is witte rijst niet toegevoegd aan de schijf van vijf? (vraag 3.09)
A
er zit teveel zout in
B
er zitten teveel koolhydraten in
C
er zitten weinig vezels in
D
er zit te weinig calcium in

Slide 7 - Quizvraag

vraag 3.10
Voedselvergiftiging voorkomen.
Noem minimaal 3 dingen.

Slide 8 - Woordweb

vraag 3.11
Kopen
Door al in de winkel te letten op voedselveiligheid, heb je minder kans op voedselinfecties. Koop bederfelijke producten als laatste en zet ze bij thuiskomst meteen in de koelkast. Let er goed op dat de verpakking heel is. 
Scheiden
Door bij de voorbereiding hygiënisch te werk te gaan, voorkom je de kans op kruisbesmetting. Zorg dat bereid eten niet in contact komt met producten die nog rauw zijn. En gebruik apart keukengerei voor gaar en rauw vlees en vis. 
Wassen
Door je handen goed te wassen, verwijder je bacteriën en virussen, ook schadelijke. Was je handen altijd voor het eten en voor het bereiden van voedsel, maar ook na het aanraken van rauw vlees en na toiletbezoek. 
Verhitten
Door eten goed te verhitten dood je bacteriën en virussen. Verhit vooral vlees, kip, eieren, vis en schaal- en schelpdieren goed. Schep je eten tussendoor om als je het opwarmt in de magnetron, om de hitte te verdelen. 
Bewaren
Door boodschappen en maaltijdrestjes gekoeld te bewaren, bederven ze minder snel. Bacteriën vermeerderen zich minder snel bij een lagere temperatuur. Bewaar bederfelijke producten daarom in de koelkast op 4 °C.

Slide 9 - Tekstslide

vraag 3.12
wit

rood
blauw
bruin
geel
groen

Slide 10 - Sleepvraag

vraag 3.13
a. In veel landen is het kraanwater niet geschikt is om te drinken. Je kunt daar dus ziek worden van ijsklontjes. 
b. Als het water niet geschikt is om te drinken, kun je ook beter fruit eten dat je kunt schillen of pellen.
c. Maximaal 24 uur.
d. Ouderen hebben een zwakker immuunsysteem.
e. Maximaal 2 dagen.
f. 4 graden celsius.

Slide 11 - Tekstslide

In welke 2 situaties is het belangrijk om een etiket te lezen van een voedingsmiddel? (vraag
A
bij een voedselallergie
B
als je producten wilt vergelijken met elkaar
C
als je wilt weten tot wanneer het houdbaar is
D
als je wilt weten hoe je het moet bewaren

Slide 12 - Quizvraag

vraag 3.15
a -->
b. gekoeld bewaren (max. 7 graden)

Slide 13 - Tekstslide

vraag 3.24
a. Sterke botten en tanden
    Spieren en nieren goed werken 
    Verdediging tegen bacteriën en virussen. 
b. Ga elke dag tussen 11:00 uur en 15:00 een half uur naar buiten. 
    Eet gezond. In vette vis zit bijvoorbeeld vitamine D. 

Slide 14 - Tekstslide

TGT
Te Gebruiken Tot is bij........
A
Kort houdbare producten
B
Lang houdbare producten

Slide 15 - Quizvraag

TGT of THT?
A
TGT
B
THT

Slide 16 - Quizvraag

TGT of THT?
A
TGT
B
THT

Slide 17 - Quizvraag

vraag 3.27

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Nakijken hoofdstuk 4

Slide 20 - Tekstslide

vraag 4.07

Slide 21 - Tekstslide

waarom eten veganisten geen honing? (vraag 4.06)
A
dat vinden ze vaak niet lekker
B
ze willen dat de bijen zelf de honing kunnen gebruiken
C
zij zeggen dat honing teveel suiker bevat
D
honing wordt geproduceerd door bijen en zij eten geen dierlijke (bij)producten

Slide 22 - Quizvraag

menu: bonensalade met bloemkool, gemarineerde tofu/ roerbakgroente/ rijst, vanille-ijs.

welk onderdeel van het menu moet aangepast worden voor een veganist? (vraag 4.08)
A
bonensalade
B
gemarineerde tofu
C
rijst
D
vanille-ijs

Slide 23 - Quizvraag

- Geen kaas of kaassoorten (dus ook geen kaas op pasta, pizza of in salades).
- Geen sauzen op basis van mosterd, mayonaise e.d. 
- Geen bouillonblokjes of poeders.
- Geen boter of bak- en (braad)vet.
- Geen vlees of vleesproducten. Let op! Zélfs wanneer het vlees het predicaat Halal draagt, is het beter dit product te vermijden omdat dit niet altijd zekerheid geeft over de Halalwaardigheid.
- Geen gelatine.
- Geen alcohol als drank.
- Geen alcohol in de bereiding van het voedsel. Zelfs niet als het verdampt tijdens de bereiding van het gerecht.
- Geen rauwe vis.
- Geen garnalen, schelpdieren, paling, haring.
- Geen wijnazijn.
Vraag 4.14

- Geen kaas of kaassoorten (dus ook geen kaas op pasta, pizza of in salades).
- Geen sauzen op basis van mosterd, mayonaise e.d. 
- Geen bouillonblokjes of poeders.
- Geen boter of bak- en (braad)vet.
- Geen vlees of vleesproducten. Let op! Zélfs wanneer het vlees het predicaat Halal draagt, is het beter dit product te vermijden omdat dit niet altijd zekerheid geeft over de Halalwaardigheid.
- Geen gelatine.
- Geen alcohol als drank.
- Geen alcohol in de bereiding van het voedsel. Zelfs niet als het verdampt tijdens de bereiding van het gerecht.
- Geen rauwe vis.
- Geen garnalen, schelpdieren, paling, haring.
- Geen wijnazijn.

Slide 24 - Tekstslide

In het Jodendom is Koosjer voedsel erg belangrijk. Wat houdt Koosjer in?
(vraag 4.15)
A
Er mogen geen dieren gegeten worden
B
Dieren met gespleten hoeven mogen niet gegeten worden
C
Voedsel volgens Joodse spijswetten mogen gegeten worden
D
Dieren die herkauwen mogen niet gegeten worden

Slide 25 - Quizvraag

veel hindoes eten vegetarisch omdat...... (vraag 4.17)
A
ze beschouwen alles wat leeft als heilig
B
omdat ze in reïncarnatie geloven
C
ze denken dat vlees en vis weinig voedingsstoffen bevat
D
ze eten wel vis maar geen vlees

Slide 26 - Quizvraag

vraag 4.18
a. Ja, zij zijn tegen het doden van dieren.
b. Knoflook, ui, sjalotten, bieslook en prei.
c. Nee.
d. Er bestaan geen regels wat betreft het vasten binnen het Boeddhisme.

Slide 27 - Tekstslide

Vis bestaat uit eiwitten. Waar heeft lichaam eiwitten voor nodig? (vraag 4.20a)
A
voor de groei en herstel van lichaamscellen
B
voor de opbouw en het in stand houden van de weerstand
C
voor een goede spijsvertering
D
voor een snelle darmwerking

Slide 28 - Quizvraag

welk gerecht is vegetarisch? (vraag 4.20b)
A
salade van tomaat en geitenkaas
B
tosti met geitenkaas, spinazie en salami
C
gebakken zalmfilet met champignons
D
zilvervliesrijst met ragout van rundvlees

Slide 29 - Quizvraag

vraag 4.21

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide