2.1 Begrip mol en omrekenen volume <> massa <> mol

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je vandaag doen?
  • samen:                                           overzicht van wat tot nu toe is behandeld
  • individueel / allen:                    vier oefenopgaven - doel: opfrissen kennis van voor de vakantie (10-15 min.)
                                                                        1. berekenen molecuulmassa gegeven stof
                                                                        2. berekenen molaire massa bij gegeven massa en mol
                                                                        3. samenvatting van alle relevante rekenstappen
                                                                        4. berekenen aantal mol stof bij gegeven massa
  • voor degenen die vastlopen  (paars gemarkeerde dia's) (15 min.)
                                                                    samen: stel vragen: welke oefenopgave(n) kom je niet uit? welke opgaven in nova begrijp je niet
                                                                    individueel: kijk instructievideo (video 1 is incl. molaire massa, video 2 focust op massa <> mol)
  • individueel / samen:                  afronden 2.2 (deze week) 
  • individueel / allen:                      laat zien dat je 2.2 beheerst door de opgave op dia 13 zelfstandig te maken (3 min.)

  • extra: wil je extra oefenen: pak de oefenopgaven op It'sL erbij
                     kun je vloeiend heen en terug omrekenen volume <> massa <> mol <> deeltjes: start met 2.3 (geel gemarkeerde dia's)

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de molecuulmassa van CaCO3?
1.4
A
100,09 g/mol
B
100,09 u
C
110,98 g/mol
D
110,98 u

Slide 4 - Quizvraag

Een hoeveelheid van 2,60 mol van een
onbekende stof heeft een massa van 908 gram.
Wat is de molaire massa van deze stof?
Samenvatting par.2.1 en 2.2:
Maak het weergegeven schema compleet door de onderdelen in de juiste blokken te plaatsen
2.2

Slide 5 - Open vraag

chemische hoeveelheid:
aantal mol
Samenvatting par.2.1 en 2.2:
Maak het weergegeven schema compleet door de onderdelen in de juiste blokken te plaatsen.
En neem het (juiste) schema over in je schrift
volume:
aantal (milli)liter
massa:
aantal gram
aantal deeltjes
aantal atomen of moleculen
dichtheid:
g/L of g/mL
molaire massa:
gram/mol
6,02 . 1023
X
X
X
:
:
:

Slide 6 - Sleepvraag

Je lost 1,8 gram bariumhydroxide op.

Bereken hoeveel MOL dat is.
(Ba(OH)2)
2.2
A
0,105 mol
B
308 mol
C
0,0105 mol
D
1,8 mol

Slide 7 - Quizvraag

Loop je steeds vast? Kijk instructievideo's
Wil je meer oefenen? Zie extra opgaven op It'sL
Lukt het je? Ga zelfstandig verder met 2.3

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Bereken het aantal mol in 1,0 gram H2CO3

Slide 11 - Open vraag

Bereken de massa van 2,90 mol NaCl

Slide 12 - Open vraag

Aceton is een vloeistof die in het dagelijks leven gebruikt wordt als nagellakremover. De formule van aceton is C3H9O. Hoeveel mol aceton zit er in 100 mL van de vloeistof aceton?

Slide 13 - Open vraag

Welke van onderstaande verbindingen
heeft de grootste molecuulmassa?

(voor molecuulformules: zoek terug in hoofdstuk 5)
1.4
A
pentaan-2-ol
B
hexaan
C
pentaan-2-amine
D
hex-1-een

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

In 750 mL wijn zit 90 mL alcohol.
Het volumepercentage alcohol in de wijn is:
A
12 vol%
B
66 vol%
C
68 vol%
D
8,3 vol%

Slide 17 - Quizvraag