Eindopdracht steden: Stad van vroeger

• m&m
• Middelbare school
• vmbo lwoo, b
• Leerjaar 1

Goedemorgen!

Wat fijn dat je met de LessonUp bent begonnen. 
We gaan het vandaag hebben over de stad vroeger en de stad nu!

De rijkste mensen waren de adel zij woonden in grote huizen zoals deze!

Soms woonden de adel zelfs in kastelen.

De koning 

Had de hoogste plaats in de stad. Hij had de meeste macht.

Hij bestuurde vanuit 1 punt. Dit noemen we ook wel een centraal bestuur. 

Burgers

Gewone mensen noemen we burgers. 

Deze mensen moesten gewoon werken. 
Een ambacht beoefenen, handelen of boer worden. 

Waar werden middeleeuwse huizen vooral van gemaakt?

Waarom veranderde ze dit?

Een middeleeuws huis in Deventer. 

Oud handels pand in Deventer van steen.  

Eeen middeleeuws huis met hout

Een middeleeuwse bakker en schoenen winkel.

De Waag in de Middeleeuwen.
Weeghuis voor geld van de Hanze

De Waag nu.

Museum voor de geschiedenis.

Wat is er het zelfde tussen de 2 fotos?

Wat is er anders tussen de twee fotos?

Verandering

In de geschiedenis kan een huis blijven staan maar de inwoners veranderen. 

Vroeger was De Waag een weeghuis, nu een museum. Het doel is anders, het gebouw het zelfde.  

Eindopdracht:
huis met een verhaal

We gaan vandaag starten met de Eindopdracht van hoofdstuk 6. 

De eindopdracht gaan over Middeleeuwse huizen en hun verhalen.

Hoe ziet het huis eruit?

Wie woonde er in de middeleeuwen in het huis?

Wie woont er nu in dat zelfde huis?

Hoe ziet een huis in de Middeleeuwen eruit?

Welk beroep kan de persoon doen die in het huis woont?

Wat voor persoon kan er in het huis wonen?

De opdracht. 

Bedenk het volgende en schrijf het in magister.

1. Wie woont er in het huis in de Middeleeuwen (naam)?

2. Is die persoon rijk (hout of stenen huis)?

3. Wat voor beroep doet die persoon?

4. Met welke mensen woont die persoon in een huis?

5. Een leuk verhaaltje over die persoon. 

Aan de slag.

Download de eindopdracht.

Sla de eindopdracht op zodat je hem terug vindt.

Opslaan als: (Naam) MMA eindopdracht hoofdstuk 6.

Maak: opdracht 1.