Periode 2 - JK - Stellen - bijeenkomst 3

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalHBOStudiejaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Openen met een voorbeeld – activeren en laten nadenken over de tekening.

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Openen met een voorbeeld – activeren en laten nadenken over de tekening.

Slide 4 - Tekstslide

Voorkennis activeren

Welke voorbeelden van stelonderwijs heb jij uit jouw stageklas?

Slide 5 - Open vraag

Verhaal Fictie:
Zelf schrijven van een tekst ibij een prenten in prentenboek
Zelf schrijven van een tekst naar aanleiding van een plaatje of een voorwerp Persoonlijk verhaal
Jezelf tekenen en erbij schrijven hoe je heet, wie je lief vindt, wat je lekker vindt enzovoort

Eerste een rvaring uitwisselen en vervolgens een verhalende tekst schrijven volgens het wie-wat-waar-model
In een dagboekje schrijven en tekenen. De leraar schrijft terug. Informatieve tekst
Schrijven over een voorwerp dat past bij het thema of bij de lettertafel
Een lijstje maken van alles wat nodig is om het komende thema vorm te geven. Brief
Een brief schrijven waarin je aan iemand vertelt waarom je hem of haar zo lief vindt. Gedicht
Een gedicht schrijven over je lieverlingsdier (hoe hij voelt, wat hij doet, wat hij goed kan).

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

+10min.

We hebben het kort over de schrijfvaardigheid van kleuters. Meer hierover krijg je bij het vak schrijven. Waar het bij taal vooral om gaat is de vaardigheid van kleuters om verhalen te vertellen, wat een voorbereiding is op het stelonderwijs.

Slide 8 - Tekstslide

Vanuit tekeningen gaan kinderen schrijven. Vaak begint dit met het schrijven van hun eigen naam op een tekening. Sommige kinderen oefenen hier thuis ook veel mee en kunnen dit uit hun hoofd. Andere kinderen schrijven hun naam na van een voorbeeld. Van stellen is dan nog geen sprake, dit is het namaken van de vorm van letters en heeft dus meer met schrijfonderwijs te maken dan met stelonderwijs.

Slide 9 - Tekstslide

Belangrijk: het is onbelangrijk in welke fase het kind zich bevindt. Het belangrijkste is dat de kinderen schrijven. Er is geen foute schrijfwijze. De leerkracht is het rolmodel voor de kinderen. Hij/zij modelt dat je bij het vertellen van een verhaal, het verhaal kan schrijven.

Fase 1. Het tekenen. In deze fase is er nog geen verschil zichtbaar tussen tekenen en schrijven.
Fase 2. Krabbelen. Een kind in deze fase geeft woorden weer met krabbels.
Fase 3. Ketens letterachtige vormen of letters. In deze fase beseft een kind dat woorden weergegeven worden door reeksen abstracte tekens. Ook heeft het kind door dat deze tekens bij elk woord in een andere volgorde staan.
Fase 4. Het gebruiken van één of enkele letters voor het hele woord. Een kind in deze fase schrijft net zo goed van links naar rechts als van rechts naar links.
Fase 5. Invented spelling. In deze fase schrijft het kind de klanken zoals hij ze hoort. Deze spontane spelling verandert geleidelijk in spelling volgens de gebruikelijke regels.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Materiaal schrijfhoek toelichting:
Zorg voor verschillend materiaal (potloden, wasco, wisbordjes).
Soorten schriftdragers: los papier, ansichtkaarten, boekjes die geniet in elkaar zitten).
Voorbeeld materiaal: letters aan de muur, geschreven kaartjes, boekjes ter inspiratie (boek alfabet).
Woorden rond thema: losgeknipte woorden waar kinderen zelf zinnen mee kunnen maken.

Slide 12 - Tekstslide

+15min.

Slide 13 - Tekstslide

Stellen ontwikkelt zich vanuit verhalen vertellen. De middelste foto is genomen tijdens de kinderboekenweek. Kinderen hebben bedacht wat ze later willen worden en hebben hier in de kring over gesproken. Aan de hand van een voorbeeldwoord maken ze zelf de letters met behulp van de letterflat. Ze zoeken de juiste letters bij hun woord en plakken deze op. Dit kan ook door kinderen te laten stempelen of (voor de gevorderde kinderen) door ze zelf naar letters te laten zoeken in tijdschriften. Vaak wordt er ook een eigen tekening bij het woord gemaakt.

Slide 14 - Tekstslide

Kinderen leren schrijven door het goede voorbeeld te zien. Voorbeeld van letter van de week: in de kring wordt met de kinderen besproken wat de letter van de week is (f van familie), bijvoorbeeld aan de hand van een prentenboek. Daarna is er bij de letter een woordweb gemaakt. De kinderen hebben de woorden zelf bedacht en de juf schrijft mee. Op deze manier zien kinderen dat woorden ook geschreven kunnen worden. Daarna gaan de kinderen zelf aan de slag om de letter te oefenen (schrijfonderwijs), wanneer ze zelf daarna tekeningen gaan maken bij woorden die beginnen met de f of van hun eigen familie en hier vervolgens over vertellen dan zijn kinderen bezig met stellen.

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeelden:
schrijven van een verhaal op het digibord bij een eigen verhaal of sprekende prent uit een boek. Je laat zien dat er personages nodig in een verhaal (wie), dat er iets gebeurt (wat) en waar het gebeurt (waar).

Je stelt de kinderen na het vertellen van een verhaal een prikkelende vraag om te stimuleren dat ze het verhaal verder vertellen. Jij tekent het verhaal, en gebruikt spreekwolkjes bij de tekeningen. Daarna kun je deze activiteit in de kleine kring ondernemen; je laat kinderen zelf een tekening maken en schrijft daar het verhaal bij.

Slide 16 - Tekstslide

+25 min

Verhaal Fictie:
  • Zelf schrijven van een tekst bij een prenten in prentenboek
  • Zelf schrijven van een tekst naar aanleiding van een plaatje of een voorwerp
Persoonlijk verhaal
  • Jezelf tekenen en erbij schrijven hoe je heet, wie je lief vindt, wat je lekker vindt enzovoort
  • Eerste een ervaring uitwisselen en vervolgens een verhalende tekst schrijven volgens het wie-wat-waar-model
  • In een dagboekje schrijven en tekenen. De leraar schrijft terug. 
Informatieve tekst
  • Schrijven over een voorwerp dat past bij het thema of bij de lettertafel
  • Een lijstje maken van alles wat nodig is om het komende thema vorm te geven. 

Brief
Een brief schrijven waarin je aan iemand vertelt waarom je hem of haar zo lief vindt. 

Gedicht
Een gedicht schrijven over je lievelingsdier (hoe hij voelt, wat hij doet, wat hij goed kan).

Slide 17 - Tekstslide

+30 min

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk verhaal hoort bij de taaltekening?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk verhaal hoort bij de taaltekening?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

+ 50 min.

Slide 29 - Tekstslide

Het praten over de taaltekening moet in een veilige sfeer gebeuren
Het kind mag niet het gevoel krijgen dat het wordt gecontroleerd of beoordeeld.

Als leerkracht moet je erop uit zijn om te begrijpen wat het kind bedoelt, en het te helpen bij het verwoorden.

Een kind zegt soms dat het niet kan tekenen. We stellen het dan gerust door te zeggen dat dat helemaal niet erg is.

Dat je niet hoeft te kunnen tekenen, maar dat je het gewoon probeert.

Meestal raken de kinderen in de loop van de tijd gewend aan dit soort tekeningen en krijgen ze zelfvertrouwen.

Soms hebben kleuters nog te weinig Nederlandse woorden
Door gebaren, aanwijzen en gesloten vragen stellen probeer je er toch achter te komen waar het over gaat. De uiteindelijke formulering leg je aan het kind voor, en als het klopt schrijf je het op. Door dat vol te houden bereik je vaak dat kinderen het op den duur oppakken en ook zelf gaan formuleren. Het bijschrijven bij een taaltekening is een intiem moment daarvoor moet je even rustig apart zitten. Zo rustig als in de drukke klas mogelijk is.
De andere kinderen werken in de hun bekende hoeken waarvoor relatief weinig begeleiding nodig is.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

+60 min.
  • Tentoonstelling maakt kinderen trots.
  • De tekst voorlezen is een reflectief moment, kinderen willen misschien nog meer vertellen dan geschreven staat.
  • Overleg altijd met het kind of je de tekst mag tentoonstellen of voorlezen.

Slide 32 - Tekstslide

+80 min.
Tot einde van de les.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies