Imitatie (nadoen): je doet anderen na. Bijvoorbeeld: je praat zoals je vrienden, of je kleedt je zoals je idool.
Ervaring (leren van wat je meemaakt): je leert door wat er gebeurt. Bijvoorbeeld: je merkt dat als je je huiswerk maakt, je goede cijfers haalt.
Straf en beloning: je leert doordat je wordt afgestraft of beloond. Bijvoorbeeld: straf als je te laat komt, compliment als je helpt opruimen.
Identificatie (je wilt lijken op iemand): je neemt gedrag over van iemand die je bewondert. Bijvoorbeeld: een sporter, influencer of een oudere broer/zus.