quiz
1 / 19
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Dit is een voorbeeld van.......?
A
torso's
B
organen
C
orgaanstelsels
D
cellen
Slide 2 - Quizvraag
Waar bevinden zich de meeste organen?
A
Borstholte
B
Middenrif
C
Buikholte
Slide 3 - Quizvraag
Wat is waar?
A
Organen bestaan uit cellen
B
Cellen zijn groot
C
Cellen zijn organen
D
De longen zijn cellen
Slide 4 - Quizvraag
Enkele organen zijn:
maag - slokdarm - lever
Tot welk organenstelsel behoren deze organen?
maag - slokdarm - lever
Tot welk organenstelsel behoren deze organen?
A
ademhalingsstelsel
B
spierstelsel
C
zenuwstelsel
D
verteringsstelsel
Slide 5 - Quizvraag
Het opzoeken van de naam van een bloem heet:
A
determineren
B
zoekkaarten
C
beredeneren
D
verteren
Slide 6 - Quizvraag
Welke stelsels zie je?
A
bloedvatenstelsel zenuwstelsel
B
bottenstelsel zenuwstelsel
C
verteringsstelsel spierstelsel
D
je ziet alleen organen
Slide 7 - Quizvraag
Hoe heten de twee organen
die om het hart zitten?
die om het hart zitten?
A
hartkleppen
B
luchtpijpen
C
longen
D
lever en maag
Slide 8 - Quizvraag
Welke organen liggen in de buikholte?
A
Lever en hart
B
Maag en longen
C
Dikke darm en slokdarm
D
Maag en lever
Slide 9 - Quizvraag
het aantal pootjes van een pissebed tel je met:
A
een microscoop
B
een loep
C
het blote oog
D
een telescoop
Slide 10 - Quizvraag
Welk kenmerk hoort niet bij de beschrijving van een eik ?
A
de boom staat naast ons huis
B
het is een boom met stam, takken, blad en wortels
C
de stam is ruw
D
Slide 11 - Quizvraag
Hoe heet onderdeel 3
A
oculair
B
statief
C
revolver
D
objectief
Slide 12 - Quizvraag
Wat voor doorsnede zie je hier?
A
Lengte doorsnede
B
Gewone doorsnede
C
Dwars doorsnede
D
Boom
Slide 13 - Quizvraag
Aantallen leg je het meest overzichtelijk vast in:
A
een cirkeldiagram
B
een staafdiagram
C
een lijn diagram
D
een turf schema
Slide 14 - Quizvraag
Groei is het beste af te lezen uit:
A
een lijn diagram
B
een staaf diagram
C
een cirkeldiagram
D
een kompas
Slide 15 - Quizvraag
Als je een onderzoek wilt doen begin je met:
A
de conclusie
B
de werkwijze
C
de resultaten
D
de onderzoeksvraag
Slide 16 - Quizvraag
De conclusie is:
A
het antwoord op de onderzoeksvraag
B
de beschrijving van wat je verwacht
C
het diagram
D
hoe je gaat werken en waarmee
Slide 17 - Quizvraag
Van groot
naar klein:
naar klein:
A
orgaan, organisme, orgaanstelsel weefsel cel
B
organisme, orgaanstelsel, orgaan, weefsel, cel
C
cel, weefsel, orgaan, orgaanstelsel, organisme
D
cel, orgaan, weefsel, orgaanstelsel, organisme
Slide 18 - Quizvraag
Een tekening van deze vlinder met alleen de belangrijkste kenmerken is:
A
natuurgetrouw
B
schematisch
C
door te schetsen
D
op ware grootte
