quiz 2.1

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Quiz

wat is groter

1. orgaan
2. orgaanstelsel

een hart is een

1. orgaan
2. orgaanstelsel

je long is een onderdeel van je

1. spijsverteringsstelsel
2. bloedvatenstelsel
3. ademhalingsstelsel

een rib behoort tot het

1. ademhalingsstelsel
2. beenderenstelsel
3. zenuwstelsel

de nieren liggen

1. onder het middenrif
2. boven het middenrif

je lever is een onderdeel van je

1. zenuwstelsel
2. bloedvatenstelsel
3. verteringsstelsel

het hart is een onderdeel van je

1. bloedvatenstelsel
2. spierstelsel
3. beenderenstelsel

Waaruit bestaan organen?

1. cellen
2. bouwstenen
3. weefsels
4. organismen

Dit zijn een voorbeelden van.......?

1. torso's
2. organen
3. orgaanstelsel

Waar bevinden zich de meeste organen?

1. Borstholte
2. Middenrif
3. Buikholte

Wat is waar?

1. Orgaanstelsels bestaan uit organen
2. Cellen zijn groot
3. Cellen zijn organen
4. De longen zijn cellen

Enkele organen zijn:
maag - slokdarm - lever

Tot welk organenstelsel behoren deze organen?

1. ademhalingsstelsel
2. spierstelsel
3. zenuwstelsel
4. verteringsstelsel

Welke stelsels zie je?

1. bloedvatenstelsel zenuwstelsel
2. bottenstelsel zenuwstelsel
3. verteringsstelsel spierstelsel
4. je ziet alleen organen

Welke organen behoren
bij hetzelfde orgaanstelsel ?

1. hart
2. luchtpijp
3. oog
4. bloedvat

Welke organen liggen in de buikholte?

1. Lever en hart
2. Maag en longen
3. Dikke darm en slokdarm
4. Maag en lever

Welke organen zitten in de borstholte?

1. Slokdarm en maag
2. Hart en longen
3. Longen en lever
4. Luchtpijp en lever

Enkele organen zijn:
luchtpijp-slokdarm-maag-aorta
Welke organen zitten zowel in de borstholte als in de buikholte?

1. slokdarm en maag
2. slokdarm, luchtpijp en aorta
3. luchtpijp en aorta
4. slokdarm en aorta

Mensen bestaan uit .........

1. dierlijke cellen
2. plantaardige cellen
3. menselijke cellen