H2 vraag en aanbod (2.18 t/m 2.22)

Hoofdstuk 2 Vraag en Aanbod
Vraag: Op zoek naar een spijkerbroek
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2 Vraag en Aanbod
Vraag: Op zoek naar een spijkerbroek

Slide 1 - Tekstslide

Samenvatting elasticiteiten

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Van een artikel is bekend dat wanneer de prijs stijgt met 25%, de afname daalt van 1.000 naar 825 stuks.
A
De prijselasticiteit is 0,70
B
De prijselasticiteit is 0,849
C
De prijselasticiteit is -0,70
D
De prijselasticiteit is -0,849

Slide 4 - Quizvraag

Waarvan is de prijselasticiteit van de vraag afhankelijk?
-Zijn er substitutiegoederen
Dit zijn goederen die het product kunnen vervangen.
-Kun je snel reageren (vb reizen wordt duurder -> verhuizen)

Slide 5 - Tekstslide

Primaire goederen of luxegoederen?
Primair goed
Luxe goed
Mondkapje
Juwelen
Kleding
Airpods
Melk
Nagellak
Tandpasta
Smartwatch

Slide 6 - Sleepvraag

De vraag naar primaire goederen is
A
Prijs elastisch
B
Prijs inelastisch

Slide 7 - Quizvraag

De vraag naar Luxe goederen is
A
Prijs elastisch
B
Prijs inelastisch

Slide 8 - Quizvraag

Welke van deze grafieken geeft een volkomen inelastische vraag weer
A
A
B
B
C
C

Slide 9 - Quizvraag

Kruislingse prijselasticiteit

Hoe sterk de gevraagde hoeveelheid van een goed afhangt van de prijs van een ander goed, komt tot uitdrukking in de kruislingse prijselasticiteit:

Kruislingse prijselasticiteit van de vraag (Ekv) =

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

complementair goed
substitutie goed
kruislingse elasticiteit onder de nul
kruislingse elasticiteit boven de nul 

Slide 12 - Sleepvraag

Substitutie en complementaire goederen

De vraag naar een goed kan afhangen van de prijs van een ander goed.
Er zijn 2  mogelijkheden:

1) Substitutiegoederen; als prijs van goed A stijgt, stijgt vraag naar goed B. Ekv is dus positief

2) Complementaire goederen; als prijs van goed A stijgt, daalt vraag naar goed B. Ekv is dus negatief.

Slide 13 - Tekstslide

Door een flinke heffing worden auto's in een land behoorlijk duurder. De vraag naar benzine....
A
neemt hierdoor toe.
B
blijft gelijk.
C
neemt hierdoor af.

Slide 14 - Quizvraag

De borrelnootjes zijn in de aanbieding. Het aantal verkochte zakken chips ....
A
neemt hierdoor toe.
B
blijft gelijk.
C
neemt hierdoor af.

Slide 15 - Quizvraag

Kruislingse prijselasticiteit

Slide 16 - Tekstslide

Kruislingse elasticiteit: voorbeeld
Complementaire goederen (Ek <0) 
P koffie ↑ → Q koffiemelk ↓

Substitutiegoederen (Ek >0)
P benzine ↑ → Q treinkaartjes ↑

Slide 17 - Tekstslide

Formule Ek
Kruislings prijselasticiteit (Ek) bereken je door:

% verandering Qv product A
--------------------------------
% verandering P product B


(Gevolg)

(Oorzaak)

Slide 18 - Tekstslide

De prijs van mandarijnen stijgt met 5%. Het gevolg is dat de vraag naar appels van 1.000 stuks stijgt naar 1.100 stuks. Bereken de kruislingse prijselasticiteit.

Slide 19 - Open vraag

Ek = %verandering vraag / %verandering kruisprijs.
Stel dat de prijs van sinaasappels stijgt met 1,5%. De vraag naar bananen stijgt hierdoor met 2%. Bereken Ek.
A
Ek = 1,5%/2% = 0,75
B
Ek = 2%/1,5% = 1,33
C
Ek = 2% - 1,5% = 0,5
D
Ek = 2%/-1,5% = -1,33

Slide 20 - Quizvraag

Ek = %verandering vraag / %verandering kruisprijs.
Stel dat de prijs van aardbeien stijgt met 5%. De vraag naar slagroom daalt hierdoor met 2%.
De kruislingse prijselasticiteit is ...
A
positief en inelastisch
B
positief en elastisch
C
negatief en inelastisch
D
negatief en elastisch

Slide 21 - Quizvraag

Aan de slag!
Maak 2.18 t/m 2.22

Slide 22 - Tekstslide