les 2 dichtheid

• na
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

les 2 dichtheid

leerdoelen

2.2.1 Je kunt het volume van een rechthoekig voorwerp berekenen.

2.2.2 Je kunt met behulp van de onderdompelmethode het volume van een onregelmatig voorwerp bepalen.

2.2.3 Je kunt een stof herkennen aan zijn dichtheid.

2.2.4 Je kunt berekeningen maken met het verband tussen dichtheid, massa en volume

volume

het volume van een voorwerp is de ruimte die een voorwerp inneemt.

volume= lengte x breedte x hoogte

• volume in kubieke centimeter (cm3);

• lengte in centimeter (cm);

• breedte in centimeter (cm);

• hoogte in centimeter (cm).

oefening

lengte = 5,3 cm

breedte = 3,7 cm

hoogte = 1,6 cm

volume onregelmatig voorwerp

bij een onregelmatige volume kan je niet met een berekening bepalen. 

bij onregelmatige voorwerpen gebruik je als eenheid voor volume milliliter (mL).

je kan de vuistregel gebruiken:

1 cm3 = 1 mL

onderdompelmethode

1 Vul een maatcilinder voor ongeveer de helft met water.

2 Lees de stand van het water af. Dit noem je de beginstand.

3 Laat het voorwerp voorzichtig in het water zakken. Het voorwerp moet helemaal onder water komen.

4 Lees opnieuw de stand van het water af. Dit noem je de eindstand.

5 Reken uit: eindstand − beginstand. Dit is het volume van het voorwerp.

dichtheid is  massa in gram van 1 cm3

grootheid is dichtheid

eenheid is g/cm3

dichtheid = massa : volume

voorbeeld

Een stuk glas heeft een massa van 10,9 g. Het volume is 4,2 cm3.

Bereken de dichtheid van glas.

gegevens

massa = 10,9 g

volume = 4,2 cm3

gevraagd

dichtheid = ?

huiswerk

maken digitaal hoofdstuk 2 paragraaf 2 Dihtheid