Lesweek 4

Leidinggeven
Als leidinggevende ben je: (mede) verantwoordelijk voor de begroting            
van de financiën.

Je houd in de gaten of budgetten niet worden overschreden en je zoekt naar manieren om de opbrengsten waar nodig te verhogen.

Studenten leren daarom op basis van opbrengsten- en kostenberekeningen een begroting te maken en deze te bewaken.



1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leidinggeven
Als leidinggevende ben je: (mede) verantwoordelijk voor de begroting            
van de financiën.

Je houd in de gaten of budgetten niet worden overschreden en je zoekt naar manieren om de opbrengsten waar nodig te verhogen.

Studenten leren daarom op basis van opbrengsten- en kostenberekeningen een begroting te maken en deze te bewaken.



Slide 1 - Tekstslide


Opdracht 4 t/m 9 af.
 
Mailen naar ardk@hoornbeeck.nl wat je met de verschillende liquiditeitskengetallen kan en wat het betekend. 
 
Leidinggeven
Wat was het huiswerk 

Slide 2 - Tekstslide

Liquiditeitsbegroting
Liquiditeit:
  • is de mate waarin een organisatie in staat is op korte termijn te voldoen aan haar betalingsverplichtingen
Liquiditeitsbegroting
  • deze geeft verwachte ontvangsten en uitgaven weer van een bedrijf in een bepaalde periode. 
Let op: Inkomsten en uitgaven zijn incl btw! i.v.m. verrekening fiscus na +/- 3 maanden 

Slide 3 - Tekstslide

Kengetallen
Er zijn 5 liquiditeitskengetallen
- Current ratio
- Quick ratio
- Nettowerkkaptitaal

De liquiditeit van een bedrijf laat zien in welke mate een onderneming aan haar lopende betalingsverplichtingen kan voldoen (korte schulden).

Slide 4 - Tekstslide

Om je onderneming draaiende te houden en openstaande facturen te kunnen voldoen, moet je genoeg geld op je rekening hebben. 



Door regelmatig je current ratio te berekenen, houd je in de gaten of je de rekeningen nog wel kunt betalen (liquiditeit)
Formule:                (vlottende activa) 
                            kort vreemd vermogen
Current ratio

Slide 5 - Tekstslide

Wat zegt de uitkomst?
< 1 : niet liquide
1: vl activa + lm = kvv   precies genoeg
>1 liquide
In de praktijk is een onderneming liquide met een current ratio rond de 1,5


Current ratio

Slide 6 - Tekstslide




Gegeven balanswaarden: 
Pand € 60.000
Voorraden € 10.000
Debiteuren € 20.000
Liquide middelen € 30.000

Eigen vermogen € 50.000
Langlopende schulden € 25.000
Kortlopende schulden € 45.000



Wat is de current ratio?
Current ratio

Slide 7 - Tekstslide




Gegeven balanswaarden: 
Pand € 60.000
Voorraden € 10.000
Debiteuren € 20.000
Liquide middelen € 30.000

Eigen vermogen € 50.000
Langlopende schulden € 25.000
Kortlopende schulden € 45.000



Wat is de current ratio?

(10.000+20.000+30.000)/45.000 = 1,33
Current ratio

Slide 8 - Tekstslide

De quick ratio laat zien in hoeverre schulden snel afgelost kunnen worden. 
Bij het berekenen van de quick ratio wordt uw voorraad niet meegeteld.

 
Voorraden kunnen namelijk een grote waarde hebben, maar deze kunnen niet direct gebruikt worden om een openstaande rekening te betalen. 

Bij het berekenen van de quick ratio wordt daarom gekeken naar het geld dat direct beschikbaar is om een rekening te betalen. 
Formule:                (vlottende activa  - voorraad) 
                                       kort vreemd vermogen
Quick ratio

Slide 9 - Tekstslide

Quick ratio
Wat zegt de uitkomst?
Een onderneming is op de zeer korte termijn liquide wanneer de Quick ratio groter of gelijk is aan 1

Slide 10 - Tekstslide




Gegeven balanswaarden: 
Pand € 60.000
Voorraden € 10.000
Debiteuren € 20.000
Liquide middelen € 30.000

Eigen vermogen € 50.000
Langlopende schulden € 25.000
Kortlopende schulden € 45.000




Wat is de Quick ratio?





norm voor quick ratio = 1
Quick ratio

Slide 11 - Tekstslide




Gegeven balanswaarden: 
Pand € 60.000
Voorraden € 10.000
Debiteuren € 20.000
Liquide middelen € 30.000

Eigen vermogen € 50.000
Langlopende schulden € 25.000
Kortlopende schulden € 45.000




Wat is de Quick ratio?

(20.000+30.000)/45.000 = 1,11



norm voor quick ratio = 1
Quick ratio

Slide 12 - Tekstslide

Bereken het nettowerkkapitaal
Nettowerkkapitaal =
Vlottende activa
- Kort vreemd vermogen
 
Of
Nettowerkkaptiaal =
Eigen vermogen
+ lang vreemd vermogen - vaste activa 

Slide 13 - Tekstslide

Solvabiliteitskengetallen
QUIZ -->

Een paar punten om te onthouden
- De current ratio moet tussen de 1,5 en de 2 zijn.
- De quick ratio minimaal 1
- Het nettowerkkapitaal moet positief zijn
Nu de beoordeling:

Je kan nu uitrekenen of je een positieve liquiditeit hebt. Hier zou je dan ook wat mee moeten doen als je een slechte liquiditeit hebt.

Slide 14 - Tekstslide


Huiswerk!
 
Opdracht 4 t/m 9 af.
 
Mailen naar ardk@hoornbeeck.nl wat je met de verschillende liquiditeitskengetallen kan en wat het betekend. 
 
Leidinggeven

Slide 15 - Tekstslide