6V Beco FinVer. 5.1

Investeren Opgave 2.4
A
30.000 / 0,15
B
40.000 / 0,15
C
70.000 / 0,15
D
110.000 / 0,15
1 / 13
volgende
Slide 1: Quizvraag
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Investeren Opgave 2.4
A
30.000 / 0,15
B
40.000 / 0,15
C
70.000 / 0,15
D
110.000 / 0,15

Slide 1 - Quizvraag

timer
0:45
Liquide middelen
Eigen vermogen
Kort vreemd vermogen
Lang vreemd vermogen
Vaste activa
Vlottende activa

Slide 2 - Sleepvraag

Liquide middelen
Vaste activa
Vlottende activa
Eigen vermogen
Kort vreemd vermogen
Lang vreemd vermogen
Gebouw
Bedrijfsterrein
Rabobank rekening
Kas
Debiteuren
Aandelen
Lening (5 jaar)
Hypothecaire lening
Crediteuren
Lening (<1 jaar)

Slide 3 - Sleepvraag

Opdracht liquiditeitskengetallen

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht liquiditeitskengetallen
I: Ja, Kas + Bank + Debiteuren > 35.000

II: Ja, Kas + Bank + Debiteuren + Voorraad > 45.000

III: Nee, Kas + Bank + Debiteuren + Voorraad < 55.000

Slide 5 - Tekstslide

Liquiditeit
Liquiditeit is de mate waarin een onderneming in staat is om de schulden op korte termijn te voldoen

Faillissement bij niet kunnen voldoen aan betalingsverplichting

Voorraad en Debiteuren kunnen over het algemeen snel omgezet worden in betaalmiddelen

Slide 6 - Tekstslide

Liquiditeit
                                 Vlottende activa + Liquide middelen
Current Ratio = ---------------------------------------
           Kort Vreemd Vermogen

Vuistregel:
CR > 1,5 is voldoende
( afhankelijk van soort onderneming )

Slide 7 - Tekstslide

Liquiditeit
Berekening CR kwetsbaar bij moeilijk te verkopen voorraad

                    Vlottende Activa excl. Voorraad + Liquide Middelen
Quick Ratio = -------------------------------------------------------
            Kort Vreemd Vermogen

Vuistregel: QR > 1 is voldoende ( afh. van soort onderneming )

Slide 8 - Tekstslide

Liquiditeit

Nettowerkkapitaal = Vlottende Act. + Liq. Middelen - KVV

Als Nettowerkkapitaal positief is, kun je het KVV betalen
Geen vuistregel, want afhankelijk van omvang en aard van de onderneming

Slide 9 - Tekstslide

Liquiditeit
Nadelen liquiditeit meten op basis van kengetallen aan de hand van de balans, zoals Current Ratio en Quick Ratio:

- momentopname
- kunnen enorm schommelen
- zijn te manipuleren

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht Current Ratio

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht Current Ratio
1> 393.000 / 203.000 = 1,9
2> gelijk blijft, VLA, LM en KVV veranderen niet
393.000 / 203.000 = 1,9
3> stijgt, want KVV daalt
393.000 / 71.000 = 5,5
4> stijgt, noemer daalt relatief sterker dan teller
261.000 / 71.000 = 3,7



 

Slide 12 - Tekstslide

Hw.
Opgave 5.2

Slide 13 - Tekstslide