Het immuunsysteem

Het immuunsysteem
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Het immuunsysteem

Slide 1 - Tekstslide

Vorige lessen
Waar hebben we het allemaal over gehad tot nu toe?

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven hoe antistoffen je lichaam tegen infecties beschermen

  • Je kunt noemen op welke manier immuniteit kan ontstaan

  • Je kunt omschrijven wat er aan de hand is bij een allergie

Slide 3 - Tekstslide

Onderwerpen  thema 3
1. Bloed
2. De bloedsomloop
3. Het hart
4. Uitscheiding
5. Immuunsysteem
6. Gezond leven

Slide 4 - Tekstslide

Lichaamsvreemd
  • Stoffen die niet in het lichaam thuishoren
  • Lichaam heeft barrières om ziekteverwekkers (bacteriën en virussen) buiten het lichaam te houden
  • 1. Huid
  • 2. Slijmvliezen ( neus en keel, met trilhaartjes)
  • 3. Witte bloedcellen

Slide 5 - Tekstslide

Infectie
  • Ziekteverwekker toch door de huid heen? --> infectie
  • Afweersysteem/ immuunsysteem wordt actief.
  • Witte bloedcellen moet ziekteverwekkers opsporen en dood maken

Slide 6 - Tekstslide


  • Virussen zijn geen levende wezens. Ze bestaan uit DNA met een schil van eiwit.
  • Afweersysteem/ immuunsysteem herkent virus aan antigeen op de buitenkant van een cel of virus

  • Lichaamsvreemde antigenen activeren het afweersysteem
Antigeen is voor elk type bacterie of virus anders.

Slide 7 - Tekstslide

Verschillende ziekteverwekkers hebben verschillende antigenen

Slide 8 - Tekstslide

Antistoffen
  • Witte bloedcellen maken ziekteverwekkers onschadelijk door in te sluiten (fagocytose)
  • Ander type witte bloedcel reageert op de ziekteverwekker door antistoffen te maken.
  • Antistoffen hechten aan de antigenen. Hierdoor wordt hij onschadelijk gemaakt!

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Vorming antistof tegen ziekteverwekker

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Immuniteit: Heel snel heel veel antistoffen aanmaken waardoor je niet ziekt wordt = immuun

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Vaccineren
Rijksvaccinatieprogramma: Om kinderen te vaccineren tegen ziektes waar je vroeger dood aan kon gaan.
Vaccinatiegraad: Mazelen 95% =  95% moet gevaccineerd zijn om te zorgen dat de ziekte zich niet kan verspreiden onder de mensen.

Slide 16 - Tekstslide

Allergische reactie
  • ~1 Op de miljoen kinderen krijgt een allergische reactie op een vaccinatie tegen mazelen

  • Allergie= overgevoelig voor een bepaalde stof

  • Afweersysteem/ Immuunsysteem reageert erop: Rode plekken, uitslag, jeuk, branderig gevoel en ontstekingen.

Slide 17 - Tekstslide

Anafylactische reactie
  •  Heftige allergische reactie. Opzwellen van slijmvliezen en lippen, benauwd.
  • Bloedvaten verwijden en de bloeddruk daalt.
  • Heel gevaarlijk en evt dodelijk. Daarom hebben deze mensen vaak een EpiPen bij zich.
  • Injectienaald met adrenaline. Om de bloeddruk weer te laten stijgen. 

Slide 18 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven hoe antistoffen je lichaam tegen infecties beschermen

  • Je kunt noemen op welke manier immuniteit kan ontstaan

  • Je kunt omschrijven wat er aan de hand is bij een allergie

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag
Wat: Lees de tekst (eerst!) en maak de vragen van basisstof  5 van thema 3
Hoe: Eerste 7 minuten in stilte! Je mag oortjes in.
Hulp: Steek je vinger op 
             -  Na de 7 minuten mag je je buren vragen

Huiswerk voor volgende week  16 november: T3 B 4+5 af
timer
7:00

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide