Menselijk lichaam organen groep 6

• Wereldoriëntatie
• Basisschool
• Groep 6

Natuur: Menselijk lichaam

Poster bekijken en briefje lezen

Welke organen ken je al?

Wij leren:

Waar de organen voor zijn en ze te plaatsen in het lichaam.

De organen van de les: Longen, hart, lever, maag, dikke darm, dunne darm en de blaas.

Waar zijn de longen voor?

Longen

- Ademhalen

- Via longblaasjes

- Zuurstof in bloed stoppen voor organen

Wat weet je over het hart?

Hart

- Motor van het lichaam

- Pompt bloed rond

- Zuurstofrijk naar organen

- Zuurstofarm naar longen

Wat weet je al over de lever?

Lever

- Haalt belangrijke stoffen uit je eten en drinken

-  Haalt giftige stoffen uit je bloed

- Slaat belangrijke stoffen op

Wat weet je al over de maag?

Maag

- Verwerkt je eten en drinken

- Haalt voedingsstoffen en brandstof uit je eten

- Zorgt dat het eten klaar is om door de darm te gaan

Wat weet je al over de dunne darm?

Dunne darm

- Verteert je eten en drinken

- Maakt knijpbewegingen om je eten te verteren

- Breekt afvalstoffen af

Wat weet je over de dikke darm?

Dikke darm

- Maakt voedselresten dikker en kleiner

- Haalt zout en water uit voedselresten

Wat weet je al over de blaas?

Blaas

- Spaart vocht met afvalstoffen op (urine)

-  Geeft een signaal door dat je moet plassen

- Knijpt samen om te plassen

Afspraken + De opdracht

- Doe onderzoek naar de plek van de organen.

In het lege lichaam moeten de volgende organen zitten:

Longen, hart, lever, maag, dunne darm, dikke darm en blaas.

Klaar? Zoek eens andere organen op en teken die.

Resultaat van onderzoek

Op welke plek zitten onze organen?

Wijs het benoemde orgaan aan op je blad in de lucht of op je eigen lichaam.

Samen zetten wij de poster in elkaar