Ontdek de verschillende vormen van shock!

Ontdek de verschillende vormen van shock!

Leerdoel

Aan het einde van de les kan de student de verschillende vormen van shock benoemen.

Introduceer het leerdoel en leg uit wat er van de studenten wordt verwacht.

Wat weet je al over shock?

Wat is shock?

Shock is een levensbedreigende aandoening waarbij de bloedcirculatie van het lichaam niet meer optimaal werkt.

Leg uit wat shock is en waarom het gevaarlijk is.

Oorzaken van shock

Er zijn verschillende oorzaken van shock, zoals bloedverlies, een allergische reactie of een infectie.

Beschrijf de meest voorkomende oorzaken van shock en leg uit waarom ze kunnen leiden tot shock.

Symptomen van shock

Symptomen van shock zijn onder andere een bleke huid, zwakke pols, snelle ademhaling en verwardheid.

Beschrijf de symptomen van shock en laat eventueel afbeeldingen zien.

Hypovolemische shock

Hypovolemische shock ontstaat door een tekort aan bloed in het lichaam, bijvoorbeeld door bloedverlies.

Leg uit wat hypovolemische shock is en hoe het zich onderscheidt van andere vormen van shock.

Cardiogene shock

Cardiogene shock ontstaat door een verminderde pompfunctie van het hart, bijvoorbeeld door een hartaanval.

Leg uit wat cardiogene shock is en hoe het zich onderscheidt van andere vormen van shock.

Septische shock

Septische shock ontstaat door een infectie die zich door het hele lichaam verspreidt, bijvoorbeeld door een longontsteking.

Leg uit wat septische shock is en hoe het zich onderscheidt van andere vormen van shock.

Anafylactische shock

Anafylactische shock ontstaat door een ernstige allergische reactie, bijvoorbeeld op een insectensteek.

Leg uit wat anafylactische shock is en hoe het zich onderscheidt van andere vormen van shock.

Neurogene shock

Neurogene shock ontstaat door een beschadiging van het ruggenmerg of de hersenen, bijvoorbeeld door een ongeluk.

Leg uit wat neurogene shock is en hoe het zich onderscheidt van andere vormen van shock.

Behandeling van shock

De behandeling van shock is afhankelijk van de oorzaak, maar bestaat vaak uit het toedienen van vocht en medicijnen.

Beschrijf de algemene behandeling van shock en benadruk dat dit altijd in handen van professionals moet zijn.

Hoe te handelen bij shock?

Als je iemand in shock ziet, bel dan direct 112 en zorg dat de persoon plat gaat liggen met de benen omhoog.

Leg uit wat de eerste stappen zijn die genomen moeten worden bij iemand in shock.

Quiz: Wat heb je geleerd?

Test je kennis over shock met deze quiz!

Maak een interactieve quiz om te checken of de studenten de verschillende vormen van shock begrijpen.

Voorbeeldcasus 1

Een 45-jarige man is betrokken bij een auto-ongeluk en heeft veel bloed verloren. Wat voor soort shock heeft hij?

Gebruik voorbeeldcasussen om de studenten te laten oefenen met het herkennen van de verschillende vormen van shock.

Antwoord voorbeeldcasus 1

De man heeft waarschijnlijk hypovolemische shock.

Geef een duidelijk antwoord op de voorbeeldcasus en leg uit waarom dit het geval is.

Voorbeeldcasus 2

Een 60-jarige vrouw heeft een hartaanval gehad en heeft moeite met ademhalen. Wat voor soort shock heeft zij?

Gebruik voorbeeldcasussen om de studenten te laten oefenen met het herkennen van de verschillende vormen van shock.

Antwoord voorbeeldcasus 2

De vrouw heeft waarschijnlijk cardiogene shock.

Geef een duidelijk antwoord op de voorbeeldcasus en leg uit waarom dit het geval is.

Voorbeeldcasus 3

Een 25-jarige man is gestoken door een bij en heeft een ernstige allergische reactie. Wat voor soort shock heeft hij?

Gebruik voorbeeldcasussen om de studenten te laten oefenen met het herkennen van de verschillende vormen van shock.

Antwoord voorbeeldcasus 3

De man heeft waarschijnlijk anafylactische shock.

Geef een duidelijk antwoord op de voorbeeldcasus en leg uit waarom dit het geval is.

Evaluatie

Wat vond je van deze les? Wat heb je geleerd? Wat vond je lastig?

Evalueer de les en geef de studenten de mogelijkheid om feedback te geven.

Bronnen

Gebruikte bronnen voor deze les:

Verwijs naar de bronnen die je hebt gebruikt om deze les te maken.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.