1.1 week 1 Vitale functies

• Beroeps specifiek DA
• MBO
• Studiejaar 1

Vitale functies
Waar denk je dan aan?

De A staat voor

1. Ademhaling
2. Aangezicht
3. Airway
4. Aanspreken

Dhr. de Jong heeft een gierende ademhaling. Welke vitale functie hoort hierbij?

1. Airway
2. Breathing
3. Circulation
4. Exposure

Wanneer is er sprake van een normale polsfrequentie?

1. 40 - 60 slagen/minuut
2. 60-80 slagen/minuut
3. 70-100 slagen/minuut
4. 40-80 slagen/minuut

De arteria radialis ligt aan de .......... van de pols op het spaakbeen.

1. binnenzijde
2. buitenzijde

De bloeddruk wordt bepaald door ....

1. pompfunctie van het hart
2. perifere weerstand
3. vulling van het vaatstelsel
4. Alle antwoorden zijn juist

Wat is de onderdruk?

1. De bloeddruk wanneer de kamers samentrekken.
2. De bloeddruk wanneer de boezems samentrekken.
3. De bloeddruk tijdens de hartpauze.

Een normale lichaamstemperatuur is

1. < 36,5 gr.
2. > 38,0 gr.
3. 36,5 - 37,5 gr.
4. 37,0- 38,0 gr.

Welke factoren kunnen van invloed zijn op de lichaamstemperatuur?

1. Hormonale veranderingen
2. Omgevingsfactoren
3. Inspanningen
4. Alle antwoorden zijn juist

Bradycardie wil zeggen

1. Te trage ademhaling
2. Te trage hartslag
3. Te snelle ademhaling
4. Te snelle hartslag

Wat is het normale aantal ademhalingen per minuut bij volwassenen?

1. 10-12 keer per minuut
2. 9-14 keer per minuut
3. 20-22 keer per minuut
4. 22-25 keer per minuut

Je gaat vaak rillen en klappertanden als de lichaamstemperatuur .......

1. daalt
2. stijgt

De medische benaming voor de bovendruk is

1. systole
2. diastole

Stelling:
De bloeddruk in de slagaders is hoger dan in de aders

1. JUIST
2. ONJUIST