5.2 Chromosomen en genen

Huiswerk nakijken 
blz: 83, 84, 85, 86, en 88
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Huiswerk nakijken 
blz: 83, 84, 85, 86, en 88

Slide 1 - Tekstslide

5.2 Chromosomen en genen

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het genotype?
A
Alle eigenschappen van een organisme
B
Alle informatie over erfelijke eigenschappen

Slide 4 - Quizvraag

Hoe heten de cellen van ons lijf?
A
geslachtscellen
B
lichaamscellen
C
cellen

Slide 5 - Quizvraag

Bevatten alle lichaamscellen een celkern?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quizvraag

Waar ligt de erfelijke informatie?
A
In elke cel van ons lichaam
B
In sommige cellen
C
Alleen in de cellen die het nodig hebben

Slide 7 - Quizvraag

Chromosomen
- Een mens heeft 46 chromosomen 
Deze liggen in elke cellen
- Chromosomen liggen in paren
- Dus de mens heeft 23 chromosoom paren in elke celkern


Slide 8 - Tekstslide

Chromosoomparen
- Zo’n chromosoompaar bevat dezelfde informatie voor dezelfde erfelijke eigenschap.
- De mens heeft dus 23 chromosoomparen. Dat geldt voor alle lichaamscellen: levercel, huidcel, darmcel, spiercellen.
- In lichaamscellen is het altijd een even aantal chromosomen


Slide 9 - Tekstslide

Gen
- Ieder mens heeft duizenden erfelijke eigenschappen.
Al die informatie ligt in de 46 chromosomen.

Een gen is een deel van een chromosoom die informatie bevat voor één erfelijke eigenschap.
Elke chromosoom heeft veel genen. Alle genen samen vormen het genotype.
Chromosomen komen in lichaamscellen in paren voor in de celkern.
Dus in lichaamscellen komen genen (ook) in paren voor.




Slide 10 - Tekstslide

Genen en chromosomen
- Op deze chromosoom liggen 3 genen


- Je ziet dat de chromosoom in een paar voor komt (twee keer)
Dus ook de genen komen in een paar voor.


- Elke kleur staat voor één erfelijke
eigenschap.

Slide 11 - Tekstslide

Alle informatie, komt overal voor
- In alle cellen ligt ALLE informatie
- De cel gebruikt alleen de informatie die het nodig heeft.

- genen voor haarvorm liggen in tenen (niet actief)
- genen voor haarvorm liggen in hoofdhuid (actief)

Slide 12 - Tekstslide

Hoeveel chromosomen heeft de mens?
A
12
B
23
C
46
D
48

Slide 13 - Quizvraag

Hoeveel chromosoomparen heeft de mens
A
12
B
23
C
46
D
24

Slide 14 - Quizvraag

Waar liggen chromsomen?
A
In de celkern
B
In alle cellen
C
Los door je lichaam
D
Op één plekje

Slide 15 - Quizvraag

Geslachtscellen
- We kennen naast lichaamscellen ook geslachtscellen (eicel en zaadcel).
- In de geslachtscellen komen de chromosomen niet in paren voor, maar enkelvoudig.
- Een geslachtscel bevat ook geen 46 chromosomen, maar 23!


Slide 16 - Tekstslide

Geslachtscellen
- Bij bevruchting versmelten de kernen van de zaadcel en eicel.
- De chromosomen uit de zaadcel en de chromosomen uit de eicel komen samen. 
- De zaadcel bevat 23 chromosomen(vader)
- De eicel bevat 23 chromosomen(moeder)



Slide 17 - Tekstslide

 Dus krijgt de bevruchte eicel weer….?
chromosomen

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Celdeling
- De bevruchte eicel gaat groeien tot een embryo
en daarna tot een kind.
- Om te groeien worden nieuwe cellen gevormd.
Dit heet celdeling.
- Een moedercel deelt zich in 2 dochtercellen.
- Bij deze celdeling veranderd de erfelijke
informatie niet

Slide 20 - Tekstslide

dus: celdeling 2
We zagen net:
Van moeder > dochtercel is precies dezelfde informatie. 

Bij de geslachtscellen was dat anders: daar komt informatie van de zaadcel en eicel bij elkaar
(vormen een nieuwe cel)


Slide 21 - Tekstslide

Geslachtschromosomen
- paar 23
- noemen we de geslachtschromosomen

- bij een vrouw zijn die gelijk (XX)
- Bij een man zijn die verschillend (XY)

Slide 22 - Tekstslide

Geslachtschromosomen 

Slide 23 - Tekstslide

Aan de slag
Maak de volgende opdrachten: 
blz : 91, 92, 93, 94, 95 en 96 

Klaar? verder met collage genotype en fenotype 

Slide 24 - Tekstslide