H4 - Sprachmittel + Kahoot!
1 / 51
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Hoe krijg je in het Duits de stam van het werkwoord?
A
-e eraf halen
B
de ik- vorm te maken van het werkwoord
C
-en / -n van het werkwoord eraf te halen
D
door het werkwoord met een hoofdletter te schrijven
Slide 23 - Quizvraag
Welk ezelsbruggetje geldt voor het vervoegen van de zwakke werkwoorden?
A
FEESTENTEN
B
FEESTTENTEN
C
FESTENTEN
D
FEESTTENDEN
Slide 24 - Quizvraag
.... (kochen) du heute?
Slide 25 - Open vraag
...(kaufen) ihr heute die Geschenke?
Slide 26 - Open vraag
...(schwimmen) du gerne?
Slide 27 - Open vraag
Wie hoch .... (springen) Sie, Frau Müller?
Slide 28 - Open vraag
Peter ... (schreiben) gerne Postkarten, wenn er Urlaub macht
Slide 29 - Open vraag
Lotte und Simone ... (spielen) heute mit Duplo.
Slide 30 - Open vraag
Als de stam van het werkwoord eindigt op een s / z / ß / x, dan...
A
krijgt de ik-vorm alleen een t als uitgang
B
krijgt de du vorm een -st als uitgang
C
krijgen de ich en de du-vorm een -t als uitgang
D
krijgt de du-vorm alleen een -t als uitgang
Slide 31 - Quizvraag
Und wie ... (heißen) du?
Slide 32 - Open vraag
Ich ... (tanzen) sehr gerne Salsa
Slide 33 - Open vraag
Worüber... (scherzen) ihr?
Slide 34 - Open vraag
Ist ... (kochen) dein Hobby?
Slide 35 - Open vraag
Wat is de Duitse vertaling van ''de aap''
A
der Affe
B
der Affen
C
die Affe
D
das Affe
Slide 36 - Quizvraag
Wat is de Duitse vertaling van ''de kat''
A
der Katze
B
das Katze
C
die Katze
D
die Poese
Slide 37 - Quizvraag
Wat is de Duitse vertaling van ''dik''
A
dick
B
fett
C
dic
D
fette
Slide 38 - Quizvraag
Wat is de Duitse vertaling van ''speels''
A
spiels
B
spielend
C
gespielt
D
verspielt
Slide 39 - Quizvraag
Wat is de Duitse vertaling van ''het konijn''
A
das Kaninchen
B
das Kanincen
C
das Kaninhen
D
die Kaninchen
Slide 40 - Quizvraag
Wat is de Duitse vertaling van ''het fruit''
A
das Gemüse
B
das Obst
C
die Gemüse
D
die Obst
Slide 41 - Quizvraag
Wat is de Duitse vertaling van '' vaak''
A
und
B
oder
C
manchmal
D
oft
Slide 42 - Quizvraag
Wat is de Nederlandse vertaling van '' draußen''
A
druilen
B
buiten
C
binnen
D
duimen
Slide 43 - Quizvraag
Wat is de Nederlandse vertaling van '' die Art''
A
de aarde
B
de wijze
C
de soort
D
de manier
Slide 44 - Quizvraag
Wat is de Nederlandse vertaling van '' einfach''
A
makkelijk
B
envoudig
C
moeilijk
D
saai
Slide 45 - Quizvraag
Wat is de Nederlandse vertaling van '' der Rucksack''
A
de rugklachten
B
de rugzak
C
de rug
D
de rugspier
Slide 46 - Quizvraag
Wat is de Nederlandse vertaling van ''die Zunge''
A
de song
B
de schlangen
C
de mond
D
de tong
Slide 47 - Quizvraag
Wat is de Nederlandse vertaling van ''wichtig''
A
populair
B
belangrijk
C
knap
D
wezenlijk
Slide 48 - Quizvraag
Slide 49 - Tekstslide
Slide 50 - Tekstslide
Wat heb je geleerd van deze les?
