Taal

Taal
Doel groep 6: Ik oefen het herkennen van de persoonsvorm in tegenwoorden tijd en verleden tijd.

Doel groep 7: Ik leer wat directe en indirecte rede is.

Ik maak:
  • Starten met de juf
  • Op je rooster staat wat je moet maken
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Taal
Doel groep 6: Ik oefen het herkennen van de persoonsvorm in tegenwoorden tijd en verleden tijd.

Doel groep 7: Ik leer wat directe en indirecte rede is.

Ik maak:
  • Starten met de juf
  • Op je rooster staat wat je moet maken

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm in deze zin:
Ik ben samen met mijn hond aan het wandelen.
A
ik
B
ben
C
mijn hond
D
wandelen

Slide 2 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in deze zin:
Ik ben samen met mijn hond aan het wandelen.
A
ik
B
ben
C
mijn hond
D
wandelen

Slide 3 - Quizvraag

Staat de persoonsvorm in deze zin in de tegenwoordige of verleden tijd?
Ik ben samen met mijn hond aan het wandelen.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd

Slide 4 - Quizvraag

Filmpje van de methode

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Meester zegt dat Anwar recht moet gaan zitten.
A
Directe rede
B
Indirecte rede

Slide 7 - Quizvraag

Anwar zegt: 'Ja maar meester, mijn potlood is gevallen'.
A
Directe rede
B
Indirecte rede

Slide 8 - Quizvraag

Meester zegt: 'Oké, raap het snel op en ga dan recht zitten'.
A
Directe rede
B
Indirecte rede

Slide 9 - Quizvraag

Anwar lacht en zegt dat hij het zal proberen.
A
Directe rede
B
Indirecte rede

Slide 10 - Quizvraag

Taal
Doel groep 6: Ik oefen het herkennen van de persoonsvorm in tegenwoorden tijd en verleden tijd.

Doel groep 7: Ik leer wat directe en indirecte rede is.

Ik maak:
  • Starten met de juf
  • Op je rooster staat wat je moet maken

Slide 11 - Tekstslide

Leg in eigen woorden uit:
Wat is het verschil tussen directe en indirecte rede?

Slide 12 - Open vraag