chemie overal - 4v - §2.3 - massa's van bouwstenen

Vorige week
  • Ionen, geladen deeltjes met meer of minder elektronen
  • Positieve ionen hebben  minder (negatieve) elektronen
  • Negatieve ionen hebben meer (negatieve) elektronen
  • Elektrovalentie is de lading die een atoom kan hebben als ion, deze is hetzelfde voor elk atoom in een groep
  • Alle atomen streven naar een edelgasconfiguratie, dit zorgt voor de octetregel (8 elektronen in de buitenste schil)
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Vorige week
  • Ionen, geladen deeltjes met meer of minder elektronen
  • Positieve ionen hebben  minder (negatieve) elektronen
  • Negatieve ionen hebben meer (negatieve) elektronen
  • Elektrovalentie is de lading die een atoom kan hebben als ion, deze is hetzelfde voor elk atoom in een groep
  • Alle atomen streven naar een edelgasconfiguratie, dit zorgt voor de octetregel (8 elektronen in de buitenste schil)

Slide 1 - Tekstslide

Hoeveel elektronen heeft
P3
A
12
B
15
C
18
D
3

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de elektrovalentie van atomen in groep 13?
A
+1
B
+2
C
+3
D
-3

Slide 3 - Quizvraag

§2.3: Massa's van bouwstenen
Je leert:
  • atoommassa's lezen en molecuulmassa's berekenen;
  • bij berekeningen werken met significante cijfers.
p. 48

Slide 4 - Tekstslide

Toepassingen
  • 1,00 u = 1,66 x 10-27 kg

  • Erg onhandig om mee te rekenen

Slide 5 - Tekstslide

Atoommassa
  • Afhankelijk van het aantal protonen en neutronen
  • Elektronen zijn verwaarloosbaar klein


  • Atoommassa ≠ massagetal
  • Massagetal is het protonen+neutronen --> opgeteld
  • Atoommassa --> atomaire massa-eenheden (u) --> gemeten

Slide 6 - Tekstslide

Gemiddelde atoommassa
  • Binas tabel  25A (Isotopentabel)
  • percentage x massa / 100 = gemiddelde atoommassa
  • 90,48*19,99244 + 0,27*20,99384 + 9,25*21,99138 =
  • 2018,18005 --> 2018,18005 / 100 = 20,18

  • Binas tabel 99

Slide 7 - Tekstslide

Ionmassa en molecuulmassa
  • Een ion heeft elektronen meer of minder
  • Elektronen hebben een verwaarloosbare massa
  • Dus ionmassa = atoommassa (Ar)!

  • Molecuulmassa  (Mr) wordt berekend door alle atoommassa's uit het molecuul op te tellen

Slide 8 - Tekstslide

Ionmassa en molecuulmassa
  • Molecuulmassa kan berekend worden met molecuulformule

  • Voorbeelden zijn: H2O, C6H12O6, CO2

  • Alle elementen uit het molecuul komen hierin voor
  • Het kleine getal na het element (index) geeft aan hoeveel

Slide 9 - Tekstslide

Rekenen met meet- en telwaarden
  • Meetwaarden --> gemeten waarden
  • Meten is nooit precies, dus bepaalde nauwkeurigheid
  • 12,50 is nauwkeuriger dan 12,5
  • Telwaarden hebben oneindige nauwkeurigheid

  • Bij optellen van meetwaarden --> minste aantal decimalen!
  • 13,560 + 2,3 = 15,9

Slide 10 - Tekstslide

Wetenschappelijke notatie
  • Om grote getallen te voorkomen

  • Altijd een getal tussen de 1 en de 10...
  • ...vermenigvuldigd met een macht van 10

  • Bijvoorbeeld: 1,3 x 10^9; 9,5 x 10^-8; 5,8
  • Maar niet: 10,6 x 10^8; 0,5 x 10^-4; 1000

Slide 11 - Tekstslide

Leg in je eigen woorden het verschil uit tussen de atoommassa en het massagetal.

Slide 12 - Open vraag

Wat is de molecuulmassa van

Tip: Tabel 99, denk om decimalen!
C2H5OH
A
46,068
B
45,06
C
26
D
46,07

Slide 13 - Quizvraag

0,0025
7400
56
450
0,057
0,5
6,7
0,25
2,5
25
0,74
7,4
74
0,56
5,6
56
0,45
4,5
45
0,57
5,7
57
0,5
5
50
0,67
6,7
67
10⁻²
10⁻³
10⁻⁴
10²
10³
10⁴
10⁰
10¹
10²
10¹
10²
10³
10⁻¹
10⁻²
10⁻³
10⁰
10⁻¹
10⁻²
10⁻¹
10⁰
10¹

Slide 14 - Sleepvraag

Samenvatting
  • Het symbool van de relatieve atoommassa is Ar, de eenheid is de atomaire massa-eenheid u.
  • De massa van een proton is gelijk aan de massa van een neutron en is 1,01 u. De massa van een elektron is verwaarloosbaar. Hierdoor is de ionmassa gelijk aan de atoommassa.
  • Als van een atoom meerdere isotopen in de natuur voorkomen, spreek je van de gemiddelde atoommassa van dit atoom.
  • De gemiddelde atoommassa wordt bepaald uit de atoommassa's van de isotopen en hun voorkomen in de natuur.
  • De molecuulmassa (Mr) is gelijk aan de som van de (gemiddelde) atoommassa's van alle atomen die in het molecuul voorkomen.
  • Bij optellen en aftrekken van meetwaarden heeft de uitkomst evenveel decimalen als de meetwaarde met het kleinste aantal decimalen. Telwaarden hebben geen invloed op de nauwkeurigheid van het antwoord.

Slide 15 - Tekstslide

(Huis)werk
Alle opgaven uit §2.3, maar keuze uit ☉ of ★.

Slide 16 - Tekstslide