Begeleidingsdoelen en -behoeften

Begeleidingsdoelen en -behoeften
S22K klassen
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 75 min

Onderdelen in deze les

Begeleidingsdoelen en -behoeften
S22K klassen

Slide 1 - Tekstslide

Link met eindopdracht

Slide 2 - Tekstslide

Taak vs. Relatie
Als begeleider zet je verschillende begeleidingsstijlen in.
Bij de ene begeleidingsstijl is er meer aandacht voor de taak, bij de andere wat meer voor de relatie.

De begeleider kan hier zelf
flexibel in zijn. 

Slide 3 - Tekstslide

Welke begeleidingsstijlen ken je nog?

Slide 4 - Open vraag

Wat is géén begeleidingsstijl?
A
Autoritair
B
Sensitief
C
Permissief
D
Autoritatief

Slide 5 - Quizvraag

1. Autoritair: veel aandacht voor taak, weinig voor relatie.
2. Permissief: veel aandacht voor relatie, weinig voor taak.
3. Autoritatief: veel aandacht voor relatie én taak.
4. Laissez-faire: verwaarlozend.

Slide 6 - Tekstslide

Begeleiders
Begeleiders

Slide 7 - Tekstslide

Als begeleider kun je jezelf als instrument inzetten tijdens de begeleiding van je cliënt.

Slide 8 - Tekstslide

Belangrijke bezigheden van een begeleider (begeleidingsdoelen)

  • Structuur bieden
  • Overlaten versus overnemen
  • Gedragsverandering stimuleren
  • Motiveren
  • Preventief werken 

Slide 9 - Tekstslide

Structuur
Behoefte aan orde en structuur is een menselijke behoefte.
Een terugkerend ritme en voorspelbaarheid draagt bij aan zekerheid en duidelijkheid. 



Er kunnen momenten zijn waarop iemand extra behoefte heeft aan structuur.
Maak met degene die naast je zit een lijstje met momenten waar extra structuur gewenst is bij jezelf of bij je cliënt.
timer
3:00

Slide 10 - Tekstslide

Wat gebeurt er als structuur wegvalt?

Slide 11 - Tekstslide

Manieren om
dagstructuur te geven

Slide 12 - Woordweb

Belangrijke vormen van structuur
  • Een haalbaar activiteitenschema
  • Een goed dag- en nachtritme 
  • Een gezond eet- en drinkpatroon/gestructureerd medicijngebruik
  • Voldoende beweging
  • Regelmatig sociaal contact

Slide 13 - Tekstslide

Het is beter iemand te leren vissen, dan om vis voor diegene te vangen.

Slide 14 - Tekstslide

Wat roept dit gezegde bij je op?

Slide 15 - Open vraag

Een goede reden om iets van je cliënt over te nemen/uit handen te nemen:

Slide 16 - Open vraag

Goede balans tussen overlaten en overnemen is belangrijk!


Veiligheid versus onveiligheid



Eigen regie versus afhankelijkheid

Slide 17 - Tekstslide

Begeleider of redder?

Behulpzaam zijn, een mooie eigenschap of een valkuil?

Slide 18 - Tekstslide

Bemoeizorg
  • Voor mensen die niet openstaan voor ondersteuning.
  • Voor mensen die de weg naar de hulpverlening niet kunnen vinden.
  • Voor mensen die niet zelf tot actie kunnen komen. 
  • Bemoeizorg is outreachend

Slide 19 - Tekstslide

Bemoeizorg
  • Dak- en thuislozen
  • Dementerende ouderen die nog thuis wonen
  • Mensen die overlast veroorzaken voor hun omgeving
  •  Gezinnen waarin verslaving of psychiatrische problemen voorkomen
  • Mantelzorgers die zorg niet willen overdragen
  • Zorg mijden door culturele of religieuze achtergrond

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Gedragsverandering stimuleren
  • Motiverende gespreksvoering  


  • Gedragsveranderingsmodel van Balm
Ontlokken van verandertaal

Deelt gedragsverandering op in 4 fasen

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Preventie

Slide 24 - Tekstslide

Waarom is preventief werken belangrijk?

Slide 25 - Open vraag

Vormen van preventie
  1. Primaire preventie: er is nog geen probleem
  2. Secundaire preventie: je signaleert een probleem en probeert te voorkomen dat het erger wordt
  3. Tertiaire preventie: het zoveel mogelijk ondervangen van de gevolgen van bestaande problemen (ernstig) 

Slide 26 - Tekstslide

Tijdens deze module ga je een cliënt ondersteunen ten aanzien van het leefgebied wonen of financiën.

Soms is het dan nodig om instructie te geven.



Slide 27 - Tekstslide

Instructie in 5 stappen
  1. Je bepaalt wat je gaat instrueren
  2. Je bereidt de cliënt (of naastbetrokkene/collega) voor
  3. Je demonstreert de handeling
  4. Je laat de cliënt de handeling onder begeleiding uitvoeren
  5. Je laat de cliënt de handeling zelf uitvoeren 

Slide 28 - Tekstslide

Of instructie geven via een instructiemethode


  • Foutloos leren: voorkomen dat de cliënt een fout maakt zodat de handeling niet verkeerd kan worden opgeslagen.
  • Forward and backward channing: de aan te leren vaardigheid in kleine stukjes delen; je gaat steeds een stapje verder als de cliënt het vorige stukje beheerst.

Slide 29 - Tekstslide

Mevrouw De Jong
Mevrouw De Jong (81) woont zelfstandig in een serviceflat en krijgt, op aandringen van haar zoon en dochter, een seniorenalarmknop. Ze weet niet hoe het werkt en wat er gebeurt als ze erop drukt. Mevrouw De Jong heeft last van wat ouderdomsvergeetachtigheid en een aantal lichamelijke problemen.
Beschrijf hoe je de vijf instructiestappen doorloopt met mevrouw De Jong en houd daarbij rekening met de randvoorwaarden voor een optimale instructie. Zoek eventueel op internet hoe een seniorenalarmknop werkt.
Wissel jouw instructie uit met die van je buurman/vrouw. Zijn er verschillen of overeenkomsten?

Slide 30 - Tekstslide

Meer lezen?
  • Begeleidingsstijlen: Boek 'Methodisch begeleiden' thema 10
  • Begeleidingsdoelen: Boek 'Methodisch begeleiden' thema 9
  • Instructie geven: Boek 'Communicatie en gedrag' thema 10

Slide 31 - Tekstslide