Betoog schrijven H.4-havo3

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Deze les leert je hoe je een betoog schrijft met een inleiding, middenstuk en slot



1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Deze les leert je hoe je een betoog schrijft met een inleiding, middenstuk en slot



Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een betoog schrijf je als je anderen wilt overtuigen: je geeft je standpunt en argumenten die dat standpunt ondersteunen
De argumenten baseer je op feiten. Na je argumenten noem je tegenargumenten, waarvan je vervolgens met een weerlegging laat zien dat die niet kloppen. De opbouw van je betoog maak je duidelijk met signaalwoorden.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak een bouwplan (zie het bouwplan blz. 276).
 

Schrijf het middenstuk; gebruik voor elk argument een aparte alinea en geef in die alinea de feiten die het argument ondersteunen.

Noem daarna de tegenargumenten en geef bij elk tegenargument direct de weerlegging
gebruik per tegenargument met weerlegging één alinea.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf een inleiding waarin je de aandacht van de lezer trekt en je standpunt geeft.




Schrijf een slot waarin je je standpunt (= conclusie) herhaalt in iets andere bewoordingen.



Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plaats in je betoog drie witregels
één na de inleiding

één tussen het tekstdeel met argumenten en het tekstdeel met tegenargumenten

één voor het slot.

Spring in bij een nieuwe alinea, maar niet na een witregel.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zo gebruik je signaalwoorden in een betoog

Kondig je standpunt aan met ik vind of ik ben van mening.


Introduceer een argument met een signaalwoord voor een opsomming, bijvoorbeeld om te beginnen, ten eerste, daarnaast, bovendien, verder, vervolgens of ten slotte.



Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gebruik bij de onderbouwing signaalwoorden als omdat, want, immers of namelijk.


Kondig je tegenargumenten aan met een structurerende zin: Er zijn ook mensen die bezwaren hebben tegen deze maatregel.

Verbind je tegenargumenten met signaalwoorden voor een opsomming.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kondig binnen een alinea met een tegenargument de weerlegging van dit tegenargument aan met een signaalwoord voor een tegenstelling, zoals 
toch, maar, echter, daar staat tegenover

of met een signaalwoord voor een toegeving, zoals hoewel, ook al, weliswaar … maar, ofschoon.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LET OP!
Herhaal in het slot je standpunt met een signaalwoord voor een conclusie, zoals daarom, kortom, dus of al met al.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw betoog
- Inleiding 
     1. Aandacht trekken
     2. Stelling introduceren
- Middenstuk
     1. 2 á 3 voorargumenten 
     2. 1 á 2 tegenargumenten mét   
    weerlegging
- Slot
    1. Aansluiting met inleiding
    2. Herhaling van mening en 1 sterkste       argument

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bouwplan
In je bouwplan vul je in het kort in
wat je graag in je tekst wil 
verwerken. 

Welke onderdelen kunnen we al 
invullen?

Slide 16 - Tekstslide

Uitleggen: schrijfdoel is altijd overtuigen en structuur altijd argumentatiestructuur.

Onder argument 1 komen dus de andere argumenten en weerleggingen.
Onderwerpen
Je kiest voor de opdracht éën van de onderstaande stellingen:
1. Instagram is slecht voor het zelfbeeld van tieners.
2. Het bewust en onbewust delen van nepnieuws op social media moet bestraft worden met een boete.
3. Alle kinderen moeten tot de puberteit genderloos opgevoed worden.
4. Bibliotheken zijn overbodig geworden.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke stelling spreekt jou het meest aan en waarom?
1. Media moeten het werk van artiesten boycotten die misbruik of geweld hebben gepleegd .
2. Het bewust en onbewust delen van nepnieuws op social media moet bestraft worden met een boete .
3. Websites met als doel om mensen die vreemd willen gaan bij elkaar te brengen, moeten verboden worden .

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Betoog
Je kiest een stelling

Dit is meteen je mening


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Vertel!


Wat hebben jullie onthouden van deze uitleg en het filmpje?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je werkt individueel


Maken m.b.v. de theorie:
H.4 schrijven
startopdr. +opdr.1

Voor opdr. 2+3
Zoek je na het schrijven een maatje die jouw betoog gaat lezen en van feedback voorziet



Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies