27-11-2023 2HB - kww, zww, hww

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Zij kamt haar haar voor de spiegel.

Het persoonlijk voornaamwoord is... /
De persoonlijke voornaamwoorden zijn...
A
Zij
B
Zij, haar
C
Zij, haar, haar
D
haar

Slide 3 - Quizvraag

'Je' kan persoonlijk voornaamwoord zijn, maar ook bezittelijk voornaamwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Hij heeft mijn fiets gestolen.
Hij= voornaamwoord
mijn= voornaamwoord

A
hij= bezittelijk mijn bezittelijk
B
hij=persoonlijk mijn= bezittelijk
C
hij=persoonlijk mijn= persoonlijk
D
hij is bezittelijk mijn= persoonlijk

Slide 5 - Quizvraag

Welke voornaamwoorden kunnen zowel een persoonlijk als een bezittelijk voornaamwoord zijn?
A
jullie
B
ze

Slide 6 - Quizvraag

Leerdoelen
Je kunt herkennen:

                                        - zelfstandige werkwoorden
                                        - koppelwerkwoorden
                                        - hulpwerkwoorden           

Slide 7 - Tekstslide

Bij een naamwoordelijk gezegde heb je koppelwerkwoorden.

Met welk ezelsbruggetje kun je de 6 kww's onthouden?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Video

Theorie
Onderscheid:

werkwoordelijk gezegde   --> iemand doet iets
          De verpleegkundige heeft vandaag op de IC gewerkt.

naamwoordelijk gezegde --> iemand is iets
         Zij is verpleegkundige op de IC.

Slide 10 - Tekstslide

Hij is een leerling van het Lyceum Kralingen geweest.
A
NWG
B
WWG

Slide 11 - Quizvraag

Wij hebben afstandsonderwijs gevolgd in de corona periode.
A
NWG
B
WWG

Slide 12 - Quizvraag

Theorie
1. Bepaal wat het belangrijkste werkwoord 
of hoofdwerkwoord in de zin is.

Het belangrijkste werkwoord is onmisbaar. 
Dit werkwoord bepaalt waar de zin over gaat.

2. Bepaal wat hulpwerkwoorden zijn.

Slide 13 - Tekstslide

Theorie

Hebben jullie al plannen gemaakt
                                                 voor de meivakantie?

Ik zou veel liever naar een warm land gaan.



Slide 14 - Tekstslide

Theorie
Tip: meestal staat hoofdwerkwoord achteraan 
         in een zin.

Let op: Elke zin heeft één hoofdwerkwoord,
               maar kan meerdere hulpwerkwoorden hebben!

Tip: Bij meerdere werkwoorden in een zin 
         is de pv altijd hulpwerkwoord.




Slide 15 - Tekstslide

Wat is het hoofdwerkwoord:
Zij zullen wel vakantieplannen hebben.
A
zullen
B
hebben

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het hoofdwerkwoord:
Vooral nu kan ik uitkijken naar een mooie vakantie.
A
kan
B
uitkijken

Slide 17 - Quizvraag

Theorie

Bepaal of het hoofdwerkwoord een
zelfstandig ww is of een koppelww.

Heeft de zin een wwg: zelfstandig ww  (doen)
Heeft de zin een nwg:  koppelww             (zijn)



Slide 18 - Tekstslide

Theorie
Bepaal of het hoofdwerkwoord een
zelfstandig ww is of een koppelww.

Ik ga graag naar school.
Ik wil graag naar school gaan.
Ik zou graag naar school willen gaan.





Slide 19 - Tekstslide

Theorie
 koppelwerkwoorden: ZWaBBeLS
                                               - zijn
                                               - worden
                                               - blijven
                                               - blijken
                                               - lijken
                                               - schijnen


Slide 20 - Tekstslide

Theorie
Bepaal of het hoofdwerkwoord een
zelfstandig ww is of een koppelww.

Gamen is [echt leuk]!
Gamen kan [echt leuk] zijn!
Gamen zou [echt leuk] kunnen zijn!


Slide 21 - Tekstslide

Voor geïnteresseerden zal er veel informatie te VINDEN zijn.
A
hulpwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 22 - Quizvraag

Er MOET nog wel even op de definitieve uitslag gewacht worden.
A
hulpwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 23 - Quizvraag

Leerdoelen
Je kunt herkennen:

                                        - zelfstandige werkwoorden
                                        - koppelwerkwoorden
                                        - hulpwerkwoorden           

Slide 24 - Tekstslide

Bij meerdere werkwoorden in een zin, is de persoonsvorm altijd het zelfstandige werkwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Aan de slag!


Grammatica woordsoorten H3. ZWW, K- & HWW: alle opdrachten
Klaar? Grammatica woordsoorten H4, ZWW, K& HWW: alle opdrachten

Slide 26 - Tekstslide