1 februari 2024

Programma 1 februari 2024
klasdoorbrekend lezen
DISK
pauze
ontleden
hoofdsteden van Europa
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Programma 1 februari 2024
klasdoorbrekend lezen
DISK
pauze
ontleden
hoofdsteden van Europa

Slide 1 - Tekstslide

Technisch lezen M5
Woordrijtjes
Lezen: Breakdance in Moskou
timer
1:00

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Beroepen
Bespreek met de klas de beroepen.
Wat moet je doen? Wat moet je kunnen?
En welk beroep past bij jou?
Wat zijn de voordelen? En de nadelen?
Kijk nu eens op de website www.roc.nl en ga naar beroepinbeeld.

Huiswerk
Maak bron 3
Schrijf 10 zinnen (30 in totaal)
Leer de 30 woorden


Slide 4 - Tekstslide

PAUZE

Slide 5 - Tekstslide

Persoonsvorm en onderwerp
In iedere zin staat een onderwerp en een persoonsvorm.
De persoonsvorm is een werkwoord.
Voorbeeld: Mevrouw Hanneke eet een appel.
Wat is het werkwoord?
…                                                                                                          Dat is de persoonsvorm (pv)

Nu kunnen we vragen:
Wie + persoonsvorm?
Wie … ?
Het antwoord is: Mevrouw Hanneke.                                 Dat is het onderwerp (o)








Slide 6 - Tekstslide

lijdend voorwerp
Nu kunnen we vragen:
 

Wat + persoonsvorm + onderwerp?

Wat eet mevrouw Hanneke?
Het antwoord is: een appel.                                                      Dat is het lijdend voorwerp (lv)




Slide 7 - Tekstslide

meewerkend voorwerp
In sommige zinnen staat ook een meewerkend voorwerp.
Mevrouw Hanneke geeft haar leerlingen een toets. Wat is de pv? Het o? Het lv?
Nu kunnen we vragen:
Aan wie geeft mevrouw Hanneke een toets?
Antwoord: ....................                                                            Dat is het meewerkend voorwerp (mv)

Soms staat er in de zin aan of voor.
Voorbeelden: Voor mijn moeder maak ik een lekkere taart. Deze bloemen geef ik aan jou.
Soms kun je aan erbij denken.
Voorbeeld:
Ik geef je bloemen.















Slide 8 - Tekstslide

bijwoordelijke bepaling
Je kunt ook vragen waar? of wanneer? of hoe?
Het antwoord op die vraag is de bijwoordelijke bepaling (bwb).

Voorbeeld:
Op donderdag geeft mevrouw Hanneke haar leerlingen een toets.

pv? o? lv? mv? bwb?

Slide 9 - Tekstslide

Nu gaan we kleuren
Kleur de persoonsvorm blauw.
Kleur het onderwerp geel.
Kleur het lijdend voorwerp groen.
Kleur het meewerkend voorwerp rood.
Kleur de bijwoordelijke bepaling paars.


Slide 10 - Tekstslide

Maak nu de oefening.
Let op: je hebt een blauw, een geel, een groen, een rood en een paars potlood nodig.

Slide 11 - Tekstslide


Landen en hoofdsteden van Europa

Slide 12 - Tekstslide