Leerjaar 1: Week 1 - Les 2

Ben je er klaar voor?
A
Ja
B
JA
C
Ja!!!
D
Jaaaaaaaa
1 / 33
volgende
Slide 1: Quizvraag
Lichamelijke opvoedingMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

Onderdelen in deze les

Ben je er klaar voor?
A
Ja
B
JA
C
Ja!!!
D
Jaaaaaaaa

Slide 1 - Quizvraag

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

Wat is de volgorde van het startsignaal?
A
Klaar voor de start en….. AF
B
Gereed maken, op uw plaatsen, klaar, START
C
Gereed maken, op uw plaatsen, klaar, AF
D
Gereed maken, klaar voor de start en…………… START

Slide 4 - Quizvraag

Op welke manier hou je een vortex vast?

A
Alsof je een tennisbal vast hebt
B
Duim en wijsvinger achter, de rest eromheen en pink voor
C
Met 3 vingers
D
Niet

Slide 5 - Quizvraag

Welke 3 onderdelen hebben we in periode 1 behandeld?
A
Koprol, salto, duikelen
B
Koprol, handstand, handstand doorrol
C
Koprol, radslag, handstand doorrol
D
Koprol, handstand, radslag

Slide 6 - Quizvraag

Bij de koprol is het belangrijk om.....
A
Kin op de borst, groot maken, rotatie maken
B
Kin op de borst, groot maken, geen rotatie maken
C
Kin op de borst, klein maken, rotatie maken
D
Kin op de borst, klein maken, geen rotataie maken

Slide 7 - Quizvraag

Hoe maak je bij een koprol rotatie?
A
Door goed af te zetten en je groot te maken
B
Door je klein te maken
C
Door eerst een handstand te doen en dan door te rollen
D
Door te roteren

Slide 8 - Quizvraag

Bij de handstand zijn de handen...
A
Dicht bij elkaar
B
Op schouderbreedte
C
Net buiten schouderbreedte
D
Waar je het zelf prettig vindt

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Wat is het verschil tussen een radslag en een arabier?
A
Bij een arabier zet je met 1 voet af, bij een radslag met 2
B
Bij een radslag zet je met 1 voet af, bij een radslag met 2
C
Bij een arabier is de landing met 2 voeten tegelijk, bij de radslag voet voor voet
D
Bij een radslag is de landing met 2 voeten tegelijk, bij de arabier voet voor voet

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Video

Wat is second dribbel?
A
Dribbelen met 2 handen
B
Dribbelen met je "verkeerde" hand
C
Dribbelen, stoppen en bal vasthouden, weer starten met dribbelen
D
Dribbelen

Slide 14 - Quizvraag

Hoeveel stappen zet je bij de lay-up? (getal)

Slide 15 - Open vraag

Als je de bal wil schieten op de basket, springt om de bal te gooien maar niet loslaat, dan noemen we dit.......
A
Niet geschoten, altijd mis
B
Persoonlijke fout
C
Lopen
D
Second dribbel

Slide 16 - Quizvraag

Mag je de bal uit iemands handen slaan?

Slide 17 - Open vraag

Wanneer zet je een lay-up in?
A
Op het moment dat je ruimte hebt
B
Als de verdediger voor je staat
C
Op het moment dat je medespeler vrij staat
D
Na het geven van een bouncepass

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Video

Wat is het verschil tussen de ShuttleRunTest en de coopertest?
A
De SRT is binnen, cooper buiten
B
De SRT heeft muziek, cooper niet
C
Bij de SRT word je gestuurd door piepjes, coopertest moet je zelf inschatten
D
De coopertest is langer dan de SRT

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Wat doe je met de knuppel als je geslagen hebt?
A
Meenemen tijdens het rennen
B
Doorgeven aan de volgende slagman of slagvrouw
C
Neerleggen bij het thuishonk
D
Knuppel?

Slide 22 - Quizvraag

Tijdens het rennen als loper mag je absoluut niet....
A
Inhalen
B
Harder rennen
C
Zachter rennen
D
Ver buiten de looplijn komen

Slide 23 - Quizvraag

Uit wie bestaat de sectie LO?
A
Santema, Ernst, Witte, Briegoos
B
Santema, Van Helden, Witte, Briegoos
C
Santema, Witte, Briegoos, De Jager
D
Santema, Witte, Ernst, De Jager

Slide 24 - Quizvraag

Tijd om te bewegen...

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Waarop is het participatiecijfer gebaseerd?

Slide 27 - Open vraag

Wat is het verschil tussen hockey en ijshockey
A
Hockey is op ijs en ijshockey op het veld
B
Een hockeystick heeft een bolle en platte kant, ijshockey 2 platte kanten
C
Bij ijshockey heb je mannen en vrouwen teams gemixt, bij hockey niet
D
Bij hockey heb je een derde helft. Bij ijshockey heb je een 5e en 6e helft

Slide 28 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een push en een flats (hockey)
A
Bij een push zijn de handen bij elkaar en een flats zijn de handen uit elkaar
B
Bij een push zijn de handen uit elkaar en bij een flats zijn de handen bij elkaar
C
Er is geen verschil
D
Een push mag alleen vanaf 12 jaar worden gebruikt

Slide 29 - Quizvraag

In welke sport gebruik je de termen: touché, blokken en smash
A
Hockey
B
Zwemmen
C
Lacrosse
D
Volleybal

Slide 30 - Quizvraag

Hoeveel gymdocenten zijn er op het Erasmiaans
A
5
B
6
C
3
D
4

Slide 31 - Quizvraag

Waar staat B.O.M. voor?
A
Bewegen op maat
B
Bewegen over mieren
C
Bewegen op muziek
D
Bewegen op de maan

Slide 32 - Quizvraag

Wat vond je van de les?
Heb je nog tips?

Slide 33 - Open vraag