4Bontkenningen

Happy Friday
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Happy Friday

Slide 1 - Tekstslide

Negations
Doel: aan het einde van de les weet je hoe je in het Engels
een ontkennende zin maakt

Slide 2 - Tekstslide

Negations 
Als je wilt zeggen dat iets niet zo is, maak je een ontkenning. 

In het Engels gebruik je hiervoor het woord not.
Als er in een zin een vorm van be (am, are, is, was, were)
staat, dan maak je een ontkenning door
daar not of n’t achter te zetten.

Slide 3 - Tekstslide

1. TO BE => zet not erachter
He is my brother                               He is not (isn't) my brother

They are very funny.                        They are not (aren't)very funny                                             
It was a very good book.                It was not (wasn't) a very good book

Slide 4 - Tekstslide

2. Staan er twee werkwoorden in de zin? Zet not achter het eerste werkwoord

Kim has got a new skateboard.                       Kim hasn’t got a new skateboard.
Laura has broken her wrist.                              Laura hasn’t broken her wrist
You should  listen to them!                                You should not listen to them!
They will be here on time.                                  They won’t be here on time.

Slide 5 - Tekstslide

3. Staat er 1 werkwoord? 
Gebruik dan: don’t (tt)/doesn’t (tt shit) / didn’t (vt) voor het hele werkwoord.

She likes the way I arranged the photos.                                  
She doesn’t like the way I arranged the photos.

We went to the café around the corner.
We didn't go to the cafe around the corner. 


Slide 6 - Tekstslide

I go home after my classes.
Maak deze zin ontkennend
A
I don't go home after my classes.
B
I doesn't go home after my classes.

Slide 7 - Quizvraag

Maak deze zin ontkennend:
He is very happy.

Slide 8 - Open vraag

My brother and sister live at home.
De ontkenning maak je met:
A
don't
B
doesn't
C
didn't

Slide 9 - Quizvraag

Hoe zeg je dat de thee niet warm is?

Slide 10 - Open vraag

Kendra ....... buy a new skirt.
De ontkenning maak je met:
A
don't
B
doesn't
C
didn't

Slide 11 - Quizvraag

Maak deze zin ontkennend:
We have been to Spain

Slide 12 - Open vraag

Maak deze zin ontkennend:
She works at the library

Slide 13 - Open vraag

She will be here in a few minutes

Slide 14 - Open vraag