Samenvattende les: Hoofdstuk 5 Romeinen

Hoofdstuk 5: Romeinen, 50 pagina's in 50 minuten
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 51 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5: Romeinen, 50 pagina's in 50 minuten

Slide 1 - Tekstslide

Romeinse koninkrijk
  • Periode tussen 750 v.chr  en 500 was Rome een koninkrijk (Monarchie)

  • Ideale ligging bij zee (handel).

  • De laatste Romeinse koning: Tarquinius Superbus was een wrede tiran.

  • Het volk kwam in opstand en zette de koning af. "nooit meer een koning'

Slide 2 - Tekstslide

Koninkrijk
750 - 500 V.Chr
Leider: koning

Romeinse koningen soms goed maar veelal slecht voor Romeinen. 

Romeinen wilden daarom zelf hun leiders kiezen. 

Slide 3 - Tekstslide

De romeinse republiek
- Democratie?
Meer een aristocratie (kleine groep, rijk en machtig)

- Senaat
- 2 Consuls
(Soort koningen)


Slide 4 - Tekstslide

Mensen met en zonder burgerrecht

Burgerrechten: rechten die een burger van een land heeft
Romeins burgerrecht: je betaalde minder belasting, je mocht meebesturen.
In veroverde gebieden kon je Romeins burgerrecht krijgen als me meevocht in het Romeinse leger.

Slide 5 - Tekstslide

Romeinse veroveringen
Met hun sterke leger verovert Rome andere stadstaten
De veroveringen leveren ook veel geld op.
Verslagen vijanden moeten twee dingen doen:

Belasting betalen
Door de belasting kan het Romeinse Rijk oorlog en het bestuur van het rijk betalen
Soldaten leveren
Met nog meer soldaten kan meer oorlog gevoerd worden. Hiermee veroveren de Romeinen nog meer gebieden

Slide 6 - Tekstslide

Romeinse Rijk 2e eeuw n.C. op het hoogtepunt

Slide 7 - Tekstslide

Bondgenootschappen
- Nadat een volk was verslagen werden zij meestal bondgenoot van Rome. Zij behielden hun eigen cultuur (taal en godsdienst)

- Rome werd zelf ook beïnvloed door de overwonnen volken: de Griekse cultuur o.a. beeldhouwkunst en architectuur werd door Romeinen bewonderd.

Slide 8 - Tekstslide

Julius Caesar
  • Julius Caesar was een generaal.
  • Behaalde veel overwinningen.
  • Zorgde goed voor zijn soldaten.
  • Erg populair!

Slide 9 - Tekstslide

De moord op Julius Caesar 
Caesar versloeg in een burgeroorlog alle andere generaals en benoemde zichzelf in 44 Voor Christus als dictator voor het leven.  Hij leek net een nieuwe koning. Een aantal senatoren, vermoordden hierom Julius Caesar. 

Slide 10 - Tekstslide

Augustus
Na de dood van Julius Caesar brak er een burgeroorlog uit, deze werd gewonnen door Caesars geadopteerde zoon Octavianus. 

Hij werd de eerste keizer van het Romeinse rijk, Keizer Augustus.

Slide 11 - Tekstslide

Caesar Augustus

  • Eretitel Augustus ('de verhevene')
  • Iedereen vond Octavianus (nu Augustus) een goede leider.

  • Augustus wordt de eerste keizer van het Romeinse Rijk.
  • Romeinse Rijk -> keizerrijk
  • 'Rome, een stad van stenen, veranderde in een stad van marmer'.

Slide 12 - Tekstslide

Provincies
• Het Romeinse rijk was erg groot, daarom werd het opgedeeld in kleinere stukken.
• Dit waren provincies. 

Slide 13 - Tekstslide

Pax Romana; vrede, goede wegen, handel

Slide 14 - Tekstslide

Barbaren!
  • Aan het eind van de 3e eeuw vallen vreemde volken het Romeinse Rijk vanuit het oosten aan. 
  • De Romeinen noemen ze barbaren. Dit komt van het Griekse woord barbaros

  • Zo klinkt de taal van de barbaren namelijk volgens hen: 'bar, bar, bar, bar'.

Slide 15 - Tekstslide

De Germanen
  • Boeren die in dorpjes woonden en maakten gereedschap van ijzer. 
  • Het gebied = Germania Inferior.
  • De bewoners = Germanen, maar bestonden uit verschillende stammen.
  • Leerden het schrift van de Romeinen = de historie

Slide 16 - Tekstslide

Machtsstrijd
  • Elke troonopvolging gaat gepaard met ruzies, moord en verraad.
  • Legeraanvoerders willen keizer worden en laten soldaten terugkomen naar Rome, waardoor de grenzen onbewaakt achter blijven.






Niet alleen een machtsstrijd maakte een einde aan het West-Romeinse Rijk, er was ook aantal slechte keizers die er een potje van maakte. Zoals Honorius (384 - 423). Hij werd algemeen beschouwd als een van de slechtste keizers die het Romeinse Rijk heeft gekend. Toen hij keizer werd was er nog niet veel gevaar. Toen hij stierf was het West-Romeinse rijk al niet meer te redden.

Slide 17 - Tekstslide

De grote volksverhuizingen

Slide 18 - Tekstslide

Het West-Romeinse Rijk valt
476

  • Volken vallen het Rijk binnen en plunderen de rijkdommen. 
  • Romeinse keizers hebben steeds minder te zeggen, en in 476 wordt zelfs een niet-Romein, keizer.
  • We zien dit als het einde van het West-Romeinse Rijk.

Slide 19 - Tekstslide

En het Oost-Romeinse Rijk?
  • Het Oost-Romeinse Rijk blijft nog bijna 1000 jaar langer bestaan.
  • Dat komt vooral doordat het goed beschermd ligt tussen woestijnen en bergen.
Tegenwoordig is de Hagia Sophia (Aya Sophia) één van de grootste moskeeën ter wereld. In de tijd van het Oost-Romeinse Rijk was dit de grootste christelijke kerk ter wereld.

Slide 20 - Tekstslide

Op het platteland (1)
  • Rome was een agrarisch-stedelijke samenleving. 

  • Veel boeren verkochten hun kinderen als slaaf. 

  • Zij werkten voor grootgrondbezitters. 

  • De werkloze boeren trokken naar de steden en verkochten zichzelf als slaaf. 

Slide 21 - Tekstslide

Het leven in de stad (1)
  • Rijke Romeinen woonden buiten de stad. 

  • In de stad woonden handwerkslieden en kooplieden en hadden een eigen appartement. 

  • Levendige handel, vraag naar kunstenaars, badhuizen, markten, ambachtslieden, overheidsgebouwen, theater, Colosseum.   

Slide 22 - Tekstslide

Sociale verschillen
  • Rijke Romeinen in landhuizen en villa's met veel luxe
  • Arme romeinen in soort van flatgebouwen in slechte omstandigheden.
  • De arme mensen waren vaak afhankelijk van liefdadigheid.


Slide 23 - Tekstslide

Aquaducten
Badhuizen

Slide 24 - Tekstslide

Colosseum (Rome)
binnenkant Colosseum

Slide 25 - Tekstslide

Gladiatoren

Slide 26 - Tekstslide

Het leven in de stad (2)
  • Sociale lagen in Rome:
  • De keizer en zijn familie.
  • Senatoren met families.
  • Handelaren, ambachtslieden en zelfstandige boeren.
  • Slaven.

Slide 27 - Tekstslide

Het aantal slaven groeit
In de 2de eeuw v. C werd Rome minimaal 250.000 slaven rijker.
Hoe ze werden behandeld hing af van eigenaar.
In 73 v C brak een grote slavenopstand uit door Spartacus.

Slide 28 - Tekstslide

Spartacus
Gladiator, leider van ontsnapte slaven.
Versloeg de Romeinen keer op keer.
Romeinen weten Spartacus uiteindelijk te verslaan.
Ze kruisigen 6000 opstandelingen en hangen ze langs de weg.



Slide 29 - Tekstslide

Verwoesting van de stad Pompeï in 79 na Chr. door uitbarsting Vesuvius

Slide 30 - Tekstslide

Verdraagzaamheid
De Romeinen hadden tientallen goden
Dit maakt hen polytheïstisch
Veroverde volken mochten hun eigen goden blijven aanbidden
Poly = veel
Theos = god
Polytheïsme = godsdienst met veel goden
Als je de Romeinse goden en de keizer ook maar aanbidt

Slide 31 - Tekstslide

Ontstaan van Jodendom ?
--> Het Jodendom is ongeveer in 3000-4000 v.C. ontstaan
--> Het ontstond in het gebied wat wij kennen als Israël/Palestina
--> Het Jodendom was uniek: Het was de eerste monotheïstische religie.
--> Het Jodendom heeft geen echte stichter. De eerste stamvader van het Joodse geloof is Abraham.

Slide 32 - Tekstslide

Het jodendom (1)
  • Jodendom heeft een lange geschiedenis met veel profeten. 

  • Abraham was met zijn Joodse stam de uitverkorenen. 

Slide 33 - Tekstslide

Jodendom
In Judea woonden de joden
Joden geloven in één god en zijn monotheïstisch
Zij weigerden de Romeinse goden en keizer te vereren
Uiteindelijk kwamen de joden in opstand

Slide 34 - Tekstslide

Jodendom
In Judea woonden de joden
Joden geloven in één god en zijn monotheïstisch
Zij weigerden de Romeinse goden en keizer te vereren
Uiteindelijk kwamen de joden in opstand

Slide 35 - Tekstslide

Het Jodendom
Het geloof werd vastgelegd in een heilig boek: De Tenach

In de Tenach (Oude Testament) staan: 
  • Joodse wetten
  • Joodse leefregels. 
  • Joodse geschiedenis

Slide 36 - Tekstslide

Jodendom en Christendom
Joden geloofden in één God > er komt ooit een messias
- Messias: brengt vrede en gerechtigheid. Een verlosser.

Jezus Christus is de messias:
- Joden geloven dit niet
- Christenen geloven dit wel

Slide 37 - Tekstslide

Jezus van Nazareth
  • Jezus is een Joodse man die rondreist in de streek Palestina en vertelt dat God goede mensen beloont en slechte mensen straft.
  • Jezus krijgt veel aanhangers. 
  • De Romeinen vinden hem daarom gevaarlijk. Ze nemen hem gevangen en kruisigen hem, de straf voor een opstandige slaaf.

Slide 38 - Tekstslide

Christenen
  • De volgelingen van Jezus noemen zichzelf christenen.
  • Dit komt van Christus, dat 'gezalfde' betekent.  
  • Zij geloven in de woorden die Jezus (via zijn leerlingen) aan hen heeft gegeven: 'Iedereen is gelijk voor God en voor ieder goed mens is er een plek in de hemel'.

Slide 39 - Tekstslide

Na Jezus dood...
Apostelen verspreiden het christendom en het woord van Jezus (Evangelie);
  • Vast leggen wat ze hebben meegemaakt: Nieuwe Testament (verhalen over het leven van Jezus) 
  • Oude Testament bestond al: het heilige boek van de Joden. 

Slide 40 - Tekstslide

Christenen in het Romeinse Rijk

  • Het Christendom verspreidt zich snel in het Romeinse Rijk. 
  • De goede wegen en de aantrekkingskracht van het geloof (gelijkheid in de hemel, mysterieus en interessant) zorgen ervoor dat veel mensen christen worden.


Christenen gebruikten zelden het kruis als symbool. Ze gebruikte liever het Chi Rho-teken: de eerste twee letters van de naam Christus in het Grieks. De twee letters naast het teken zijn de alpha (α) en de omega (Ω): de eerste en laatste letter van het Griekse alfabet. Hiermee gaven ze aan dat Jezus het begin en het einde was.

Slide 41 - Tekstslide

Christenvervolging
  • Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk! 
  • Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god, en dat is niet de Romeinse keizer!

  • De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Onder sommige Romeinse steden bevonden zich catacomben waarin christenen (maar ook Joden) hun doden begroeven.
Veel van deze catacomben zijn mooi versierd met christelijke muurschilderingen.
De catacomben werden soms ook gebruikt voor kerkdiensten, omdat het boven de grond te gevaarlijk was om openlijk voor je geloof uit te komen.

Slide 42 - Tekstslide


Christenvervolging


Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk! 
Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god, 
en dat is niet de Romeinse keizer!

De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Voor de leeuwen gooien, was een gebruikelijk doodstraf voor christenen tijdens hun vervolgingen in het Romeinse Rijk.
Het moet een gruwelijk spektakel zijn geweest, maar wat vooral indruk op de toeschouwers maakte was dat de christenen soms niet gingen vechten met de leeuwen, maar bidden tot hun god. 
De toeschouwers waren verbijsterd, maar ook nieuwsgierig: als je toch zoveel vertrouwen in je god hebt, dan moet het wel een hele goede god zijn. 

Slide 43 - Tekstslide

Constantijn de Grote
  • Christenen zijn ruim 3 eeuwen vervolgd in het Romeinse Rijk.

  • Door Constantijn de Grote komt daar een einde aan: kort voor een veldslag zou hij in een visioen een teken hebben gezien met daarbij geschreven de woorden dat de god van de christenen hem de zege belooft. 

  • Hij won de veldslag en werd christen...

Slide 44 - Tekstslide

Staatsgodsdienst
  • In 394 gebeurt er iets bijzonders: keizer Theodosius verplicht iedereen om christen te worden.
  • Het christendom wordt staatsgodsdienst en alle andere godsdiensten worden verboden. 
  • Iedereen die niet christen is wordt vervolgd en hij verbiedt de Olympische Spelen, omdat ze niet christelijk zijn.
Romeinse munt met het hoofd van Theodosius I de Grote

Slide 45 - Tekstslide

Een GROOOOOOT rijk
Van natuurlijke grenzen naar forten en versterkte legerplaatsen.

Limes: de noordelijke grens. 
In Nederland: langs de rivier de Rijn.

Slide 46 - Tekstslide

Aan de grens

Slide 47 - Tekstslide

Leven langs de limes...
De Romeinen bouwden bij hun forten ook huizen en thermen. Later kwamen er handelaren en ambtenaren... en zo ontstonden steden zoals Utrecht en Nijmegen!

Slide 48 - Tekstslide

De Bataafse Opstand

Slide 49 - Tekstslide

De Bataafse Opstand (1)
De Bataven waren een Germaanse stam. 
Ze moesten grond afstaan of belastingen aan de Romeinen betalen en soldaten leveren, maar de overwonnen volken mochten eigen gewoonten behouden, MAAR moesten ook de Romeinse goden accepteren...
 

Slide 50 - Tekstslide

De Bataafse Opstand (2)
69 na Chr kwamen Bataven in opstand.
Onder leiding van Julius Civilis vielen zij de Romeinen aan.

Slide 51 - Tekstslide