Herhaling grammatica en spelling
1 / 19
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
In welke zin is een nwg?
A
De man speelt voetbal.
B
De vriendelijke mevrouw doet de was.
C
De vrouw is thuis.
D
De man blijft geduldig.
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
De vriendelijke vrouw doet de was.
Bvb=
Bvb=
A
de vriendelijke vrouw
B
vrouw
C
doet
D
vriendelijke
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Wat is een voorbeeld van een onbepaald voornaamwoord?
A
iets
B
een aantal
C
waarom
D
wat voor (een)
Slide 10 - Quizvraag
Tijdens is een...
A
bijwoord
B
voorzetsel
C
bez. vnw
D
bvn
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Welk voegwoord is áltijd nevenschikkend?
A
of
B
en
C
omdat
D
toen
Slide 14 - Quizvraag
"Ik ben erg vrolijk, omdat ik eerste ben geworden."
Welke zin is de hoofdzin?
Welke zin is de hoofdzin?
A
Ik ben erg vrolijk
B
ik eerste ben geworden
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Afgeleid reed de auto het meisje aan.
A
Klopt
B
verkeerd aansluitende beknopte bijzin
Slide 18 - Quizvraag
Lachend keek de verliefde man haar aan.
A
klopt
B
verkeerd aansluitend beknopte bijzin
