2.3 Massa & Volume

• Nask / Techniek
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 2

Startklaar

Startopdracht

3. Begin met ‘startopdracht’

1. Zitten volgens plattegrond.

2. Boek, schrift, agenda en pen op tafel.

Open deze LessonUp

Massa en volume

Planning

Wat gaan we doen & leren?
- Hoe meten wij?
- Massa

- Volume 

- Vragen over opgaven

Wat heb je nodig voor het leren?

1. Leerdoelen per paragraaf 

2. Aantekeningen die je hebt gemaakt in de les 

3. Begrippen

4. Gedeelde LessonUp's

5. Leeroverzicht 

Leerdoelen

• Elke paragraaf heeft leerdoelen. 
• Deze leerdoelen vormen de basis van de toets. 
• Dus de toets gaat over deze leerdoelen.

Aantekeningen

• Jouw aantekeningen zijn het begin van het maken van een samenvatting. 
• Hier staan op een korte manier uitgelegd waar we het over hebben gehad.

Begrippen

• De begrippen moet je kennen. 
• Maak van de begrippen een begrippenlijst en leer deze uit je hoofd. 

Gedeelde LessonUp's

Van elke paragraaf heb ik een LessonUp gemaakt. Deze kan je terug vinden bij de klas. Dit gebruik je om informatie te vinden.

Leeroverzicht

2A en 2B: 

Hoofdstuk 1: blz. 41 en 42

Hoofdstuk 2: 91 t/m 93

2C en 2D:

Hoofdstuk 1: 32 en 33

Hoofdstuk 2: 80 en 81 

en dan ... 

1. Samenvatting maken met behulp van aantekeningen en LessonUp's
2. Oefenen met de leerdoelen waar staat: rekenen
3. Begrippen leren
4. Oefentoets maken (online)

Verschil tl/havo/vwo

De inhoud is precies het zelfde alleen de vraagstelling op de toets is anders.

Doe je TL krijg je TL toets

Doe je HAVO krijg je HAVO toets

Doe je VWO krijg je VWO toets

Waarmee meet je de massa van een voorwerp?

Massa

Een hoeveelheid stof afmeten

Er zijn verschillende manieren om stoffen af te meten.

• Voor vaste stoffen is een weegschaal handig.

Massa

Met een weegschaal kun je de massa van een voorwerp of een hoeveelheid stof bepalen.

• Je meet de massa (symbool is m) in gram (g) of kilogram (kg).
• 1 kg = 1000 g

Massa

Massa geeft de hoeveelheid stof dat aanwezig is.

Massa is geen gewicht! -->

Massa geven we aan in
gram (g). 

Welk symbool gebruiken we voor massa en wat is de eenheid?

Grootheid	Afkorting / Symbool	Eenheid	Afkorting / symbool
massa	m	gram	g

Neem deze tabel over en vul alvast een deel in

g

g

g

g

g

g

g

Proef 4

Proef 5

Een hoeveelheid stof afmeten

Er zijn verschillende manieren om stoffen af te meten.

• Voor vaste stoffen is een weegschaal handig.
• Voor vloeistoffen kun je beter een maatbeker of maatcilinder gebruiken.

Hoe kan je het volume van een vloeistof meten?

Hoe meet je het volume van een kubus of rechthoek?

Grootheid	Afkorting / Symbool	Eenheid	Afkorting / symbool
massa	m	gram	g
volume	V	liter kubieke cm	L cm³

Neem deze tabel over en vul alvast een deel in

Volume

Het volume is de hoeveelheid ruimte wat een stof inneemt. 

We gaan nu kijken naar het volume van een kubus.

1 kilogram (kg) = ..... gram (g)

1 Liter (L)=....... milliliter (ml)

1 dm³ = ....... cm³

1 dm³ = ...... Liter (L)

2000 mL = .... dm³

20 dL = ... cm³

Geef het volume van de balk en de kubus. Noteer eerst de formule

Massa en volume

Het volume van regelmatige voorwerpen

Voorwerpen nemen ruimte in: ze hebben volume.

Het volume van een regelmatig voorwerp kun je berekenen met de formule:

• Volume = lengte x breedte x hoogte
• Of: V = l x b x h

V = l x b x h = 10 x 2 x 2 = 40 cm³

Volume van dagelijkse voorwerpen

Niet alle voorwerpen zijn perfecte kubussen.

Onregelmatig volume heeft een andere methode nodig.
--> Onderdompelmethode!

Volume

Met een maatcilinder kun je het volume van een hoeveelheid vloeistof bepalen.

Massa en volume

Volume

Maatcilinders komen in verschillende maten voor.

Massa en volume

Het volume van onregelmatige voorwerpen

Het volume van een onregelmatig voorwerp kun je berekenen met de onderdompelmethode:

• V = eindstand - beginstand

Massa en volume

Het volume van onregelmatige voorwerpen

Het volume van een onregelmatig voorwerp kun je berekenen met de onderdompelmethode:

• V = eindstand - beginstand

V = eindstand - beginstand

    = 24 - 15 = 9 mL = 9 cm³

Volume

Met een maatcilinder kun je het volume van een hoeveelheid vloeistof bepalen.

• Je meet het volume (V) in liter (L) of milliliter (mL).
• 1 L = 1000 mL
• 1 L = 1 dm³
• 1 mL = 1 cm³

2010 L = ... dm³

Aan de slag!

• In tweetallen - proef 6 doen (blz. 88 en 89)
  
• Daarna maak opgaven H2.3 af opdracht 1 t/m 8
• Vragen? Stel ze!