Interpunctie

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag 
  • Interpunctie 
  • Werktijd 
  • Afsluiting 

Slide 4 - Tekstslide

Jullie gaan niet weg voordat jullie.....

Slide 5 - Tekstslide

De zin
Een zin loopt van hoofdletter tot punt, vraagteken of uitroepteken. Daarna komt weer een nieuwe zin, die dan ook weer met een hoofdletter begint.

Slide 6 - Tekstslide

  • De punt
  • De komma
  •  Hoofdletters

Slide 7 - Tekstslide

    Wanneer zet je een punt?
Er zijn geen wetten, wel vuistregels.

  • In een zin doe je één mededeling over een onderwerp.
--> Het is behoorlijk koud vandaag. Morgen ga ik met de bus naar school. Even bellen of Alexia dan meegaat.

Slide 8 - Tekstslide

  • Je kunt twee zinnen samenvoegen door een verband aan te brengen.
--> Het is behoorlijk koud vandaag, daarom ga ik morgen met de bus.
--> Het is behoorlijk koud vandaag en morgen ga ik met de bus.
--> Het is behoorlijk koud vandaag, dus ik ga morgen met de bus.

  • Je ziet tegenwoordig best vaak zinnen die beginnen met zo’n voegwoord. Dat is in formele taal niet de bedoeling: een voegwoord gebruik je om (samen) te voegen. 
  • -->*NIET DOEN DUS: Het is behoorlijk koud vandaag. Daarom ga ik morgen met de bus.*

Slide 9 - Tekstslide

     Wanneer zet je een komma?
  • Als je een pauze hoort (of wilt laten horen).
  • Om te laten zien wat in een lange zin wel of niet bij elkaar hoort.


Een komma is écht een leesteken. Bij het lezen wil je op deze plaats een kleine pauze, omdat van die pauze de zin duidelijker wordt. Een pauze op een andere plaats kan een zin zelfs van betekenis laten veranderen


Slide 10 - Tekstslide

Annet liet zich na een test door een docent, inschrijven voor een andere opleiding.
 
Annet liet zich na een test, door een docent inschrijven voor een andere opleiding.

Dat is een ouderwets gezellig centrum. 
Dat is een ouderwets, gezellig centrum. 
Verschil?

Slide 11 - Tekstslide

Enkele afspraken
Je zet een komma.....

  • om een bijstelling: Shania, de dochter van Kelly, wordt al behoorlijk groot.
  • na ‘éénwoordjes’: Jammer, ik had best meer gelust. Kees, hoe laat is het? Kortom, eten, NU!
  • in een opsomming, een rijtje: Ik hou van KFC, McDonalds, Burger King én La Place.
  • voor een voegwoord: Het is behoorlijk koud vandaag, daarom ga ik morgen met de bus. Bij ‘en’ en ‘of’ als laatste deel van een opsomming schrijf je geen komma.
  • tussen twee persoonsvormen: Als ik naar huis ga, rijd ik door het centrum.

Slide 12 - Tekstslide

       Wanneer zet je hoofdletters?
  • Aan het begin van een zin.
--> De man wast zijn auto.
--> Haar mobiel is gevallen. 
--> Het kindje is aan het lachen. 

Slide 13 - Tekstslide

  • Bij een (aardrijkskundige) naam, een titel (van film, boek, enz) en officiële feestdagen (Koningsdag, Kerstmis).
- Het tussenvoegsel bij namen krijgt een hoofdletter als daar de naam begint: Dat is mevrouw Van Heumen; Dat is Annie van Heumen
  Ik krijg Duits van meneer Ter Velde, Henk ter Velde.

- Bij afleidingen van aardrijkskundige namen gebruik je ook de hoofdletter: Ik hou van Franse kaas en Zeeuws suikerbrood.

Slide 14 - Tekstslide

- De titel van een film of boek krijgt alleen een hoofdletter als eerste letter.
Ik heb net Allemaal willen we de hemel gelezen.

- Om aan te geven hoe lang die titel dan doorloopt, kun je de titel ook tussen aanhalingstekens zetten: Ik heb net "Allemaal willen we de hemel" gelezen.
Of: Ik heb net Allemaal willen we de hemel gelezen.

Slide 15 - Tekstslide

Maar.....
Het uitroepteken !
Het vraagteken ?

Slide 16 - Tekstslide

Checkvragen
Hoeveel mededelingen doe je in één zin?
Wat kun je doen als je meerdere mededelingen in één zin wilt zetten?
Waarvoor gebruik je voegwoorden in formele taal en wat moet je er niet mee doen?
Wanneer zet je een komma?
Verbeter deze zin: de docent die mij geschiedenis geeft, heet: mevrouw van Heemskerk.
Verbeter deze zin: hij lust graag hollandse kaas.


Slide 17 - Tekstslide

Aan het werk:
Af: Thema 2, hoofdstuk 3 1 t/m 10
Klaar? --> betoog

Volgende week: aan de slag met aaneenschrijven!


Slide 18 - Tekstslide

TNT voortgangsmeting
Maandag 27 maart: 09:30-11:00
Meenemen: opgeladen laptop en oortjes
Lokaal wordt nog bekend gemaakt

Let op: Les Nederlands vervalt die week


Slide 19 - Tekstslide