8.2 Wat is een ontwikkelingsland?

H8 Ontwikkelingslanden


§ 8.1 Verschillen in de welvaart.
§ 8.2 Wat is een ontwikkelingsland?
§ 8.3 Hoe boekt een land vooruitgang?
§ 8.4 Hoe dragen we ons steentje bij?
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H8 Ontwikkelingslanden


§ 8.1 Verschillen in de welvaart.
§ 8.2 Wat is een ontwikkelingsland?
§ 8.3 Hoe boekt een land vooruitgang?
§ 8.4 Hoe dragen we ons steentje bij?

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk: vragen?

In deze les leer je:
- de kenmerken van ontwikkelingslanden;
- wat bedoeld wordt met een monocultuur;
- wat oorzaken zijn van onderontwikkeling;
- wat bedoeld wordt met de ruilvoet.



GOAL!

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een kenmerk van
ontwikkelingslanden?

Slide 3 - Woordweb

Kenmerken van ontwikkelingslanden:
- veel werkloosheid
- ondervoeding
- snelle bevolkingsgroei
- analfabetisme
- beperkte technische ontwikkeling
- eenzijdige economische structuur, m.n. landbouw
  (monocultuur)
Welke sectoren zijn er nog meer?
industriesector 
dienstensector (commercieel en niet-commercieel) zie § 5.2

Slide 4 - Tekstslide

Oorzaken van onderontwikkeling
gebrek aan goed onderwijs, gebrekkige technische kennis
1
slechte infrastructuur
2
bevolking groeit sneller dan de economie
3
hoge schulden, hoge rentelasten
4
protectiemaatregelen door andere landen
5
natuurrampen
6
corruptie, burgeroorlogen
7

Slide 5 - Tekstslide

Monocultuur
landen waarvan de exportinkomsten afhankelijk zijn maar één of enkele (landbouw)producten 
(bijv. koffie, cacao, rijst).


Slide 6 - Tekstslide

Nadelen van een monocultuur
de toegevoegde waarde van landbouwproducten is lager dan van hoogwaardige industriële producten
1
grondstoffenprijs wordt op de wereldmarkt bepaald, dus afhankelijk van de wereldmarkt
2
de oogst kan mislukken, dan nauwelijks exportinkomsten
3
als de (wereld)vraag daalt, dan nauwelijks exportinkomsten
4

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Ruilvoet
= de verhouding tussen de prijs 
van exportproducten en de prijs 
van importproducten

Slide 9 - Tekstslide

Ruilvoet

Slide 10 - Tekstslide

Ruilvoetverslechtering voor het land dat 
bananen exporteert

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Waarom worden buffervoorraden aangelegd?
Omdat de (wereld)prijzen van grondstoffen erg kunnen schommelen, bijv. door een mislukte oogst.
Hoe werken buffervoorraden?
door het aanbod gelijk te houden, blijft de prijs stabiel

Slide 13 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?
Wat heb je geleerd?
Met laptop!

Slide 14 - Tekstslide

Westers (rijk) land
Ontwikkelings-
land
Veel werk in
dienstensector
Grote inkomens-ongelijkheid
Goede infrastructuur
Zeer snelle bevolkingsgroei
Met name grondstoffen
Analfabetisme

Slide 15 - Sleepvraag

Juist of onjuist?
In ontwikkelingslanden zijn de inkomens zeer ongelijk verdeeld.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Juist of onjuist?
Grondstoffen leveren meer op dan eindproducten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Wat is GÉÉN kenmerk van ontwikkelingslanden?
A
Snelle bevolkingsgroei
B
Monocultuur
C
Veel werkloosheid
D
Alfabetisme

Slide 18 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met een 'monocultuur'?
A
de import hangt af van één/enkele producten
B
de export hangt af van één/enkele producten

Slide 19 - Quizvraag

Waarom is een monocultuur nadelig voor een land?
A
De toegevoegde waarde van grondstoffen is laag
B
De prijs hangt af van de wereldmarktprijs
C
Als de oogst mislukt, dalen de exportinkomsten sterk
D
De wereldwijde vraag kan instorten

Slide 20 - Quizvraag


Wat is de ruilvoet?
A
een verslechtering of verbetering van de handel
B
de verhouding tussen de export- en de importprijs
C
een toename of afname van de buffervoorraad
D
de verhouding tussen landbouw en industrie

Slide 21 - Quizvraag

Als een land meer moet exporteren voor dezelfde import, dan
is de ruilvoet ..................
A
verslechterd
B
verbeterd
C
niet veranderd

Slide 22 - Quizvraag

Hoe werken buffervoorraden?
A
Door het aanbod te beïnvloeden
B
Door de vraag te beïnvloeden
C
Door het aanbod én de vraag te beïnvloeden

Slide 23 - Quizvraag

Wat is juist?
A
Buffervoorraden aanleggen vergroten het aanbod
B
Buffervoorraden aanleggen verkleinen het aanbod
C
Buffervoorraden aanleggen vergroten de vraag
D
Buffervoorraden aanleggen verkleinen de vraag

Slide 24 - Quizvraag

Ontwikkelingslanden zijn:
A
landen die goed ontwikkeld zijn
B
landen waar de productie en inkomens hoog zijn
C
landen met weinig analfabetisme
D
landen waar de productie en inkomens laag zijn

Slide 25 - Quizvraag

Ruilvoet is verhouding tussen import en export. Wanneer verbetert de ruilvoet?
A
Exporthoeveelheid daalt en importhoeveelheid stijgt
B
Exporthoeveelheid stijgt en importhoeveelheid daalt
C
Exportprijs daalt en importprijs stijgt
D
Exportprijs stijgt en importprijs daalt

Slide 26 - Quizvraag

wat is de ruilvoet
A
prijs exportproducten tov prijs importproduct.
B
verhouding tussen import en export
C
handel tussen rijke en arme landen
D
rijst ruilen tegen fietsen

Slide 27 - Quizvraag

Als de exportprijzen stijgen en de importprijzen dalen, dan ...... de ruilvoet.
A
verbetert
B
verslechtert

Slide 28 - Quizvraag

Wat is een monocultuur?
A
Een land is afhankelijk van vele bronnen van inkomsten.
B
Een land is afhankelijk van 1 of slechts enkele bronnen van inkomsten.
C
Een land importeert slechts 1 of slechts enkele producten.
D
Een land handeld slechts met 1 of enkele andere landen

Slide 29 - Quizvraag

Welke oorzaak hoort niet thuis in dit rijtje bij oorzaken onderontwikkeling?
A
slecht onderwijs
B
slechte infrastructuur
C
geen protectiemaatregelen
D
grote schulden

Slide 30 - Quizvraag

Wat is een monocultuur
A
Dat er maar 1 geloof is
B
Dat er maar 1 of weinig producten zijn
C
Dat er maar 1 bedrijf is
D
Dat er veel bedrijven zijn

Slide 31 - Quizvraag

Waarom wordt voor ontwikkelingslanden de ruilvoet steeds slechter?
A
Ze hebben zelf invloed op de prijs van grondstoffen
B
Ze hebben zelf geen invloed op de prijs van grondstoffen
C
Prijzen zijn constant hierdoor weten ze waar ze aan toe zijn
D
Ze exporteren dure producten

Slide 32 - Quizvraag

Wat is géén oorzaak van onderontwikkeling?
A
politieke stabiliteit
B
slechte infrastructuur
C
protectiemaatregelen
D
grote schulden

Slide 33 - Quizvraag

Mali heeft een monocultuur. Wat is het kenmerk van een monocultuur
A
De export brengt maar weinig geld op
B
De export is extra gevoelig voor prijsschommelingen
C
De import is extra gevoelig voor prijsschommelingen
D
De import kost veel geld

Slide 34 - Quizvraag

Een oorzaak van onderontwikkeling is..
A
Infrastructuur
B
Meerdere bevolkingsgroepen
C
Grote schulden van ontwikkelingslanden
D
Bevolkingsgroei

Slide 35 - Quizvraag

Wat is geen oorzaak van onderontwikkeling?
A
Weinig scholing
B
Corrupte regering
C
slechte infrastructuur
D
Teveel uitgaven.

Slide 36 - Quizvraag

Aan het werk
Maken: § 8.2
opg. 1 t/m 10 (blz. 238)
Zelf nakijken via Magister ELO Studiewijzers

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Slide 39 - Video