• Wat is LessonUp
  • Zoeken
  • Kanalen
  • AI-tools

    Beta

‹Terug naar zoeken

Grammatica - Werkwoorden

Nederlands
Grammatica werkwoorden
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Grammatica werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

DOEL

- Je weet wat werkwoorden zijn


- Je kunt verschillende werkwoorden in een zin aanwijzen


- Je kunt de persoonsvorm in een zin aanwijzen



Slide 2 - Tekstslide

Werkwoorden

Slide 3 - Woordweb

Hoe noemen we werkwoorden ook wel?
A
Persoonsvormen
B
Doe-woorden
C
Lidwoorden
D
Zelfstandig naamwoorden

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het werkwoord in deze zin?
Ik schrijf een brief naar mijn oma.
A
oma
B
brief
C
schrijf
D
ik

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het werkwoord in deze zin?
Zij waren de hele dag op school.
A
Zij
B
waren
C
dag
D
school

Slide 6 - Quizvraag

Werkwoorden
Sommige zinnen bestaan uit meerdere werkwoorden. 
Dit kan komen doordat er zo duidelijk wordt wanneer de actie/handeling heeft plaats gevonden.
Bijvoorbeeld:
Ik koop een cadeautje. 
(Het cadeautje wordt op dit moment gekocht of moet nog gekocht worden)
Ik heb een cadeautje gekocht. 
(Het cadeautje is al gekocht)

Slide 7 - Tekstslide

Hoeveel werkwoorden staan er in deze zin?

Zij hebben een mooie tekening gemaakt.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 8 - Quizvraag

Hoeveel werkwoorden staan er in deze zin?

Mijn zus vindt haar Nederlands docent erg vervelend.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 9 - Quizvraag

Hoeveel werkwoorden staan er in deze zin?

Ik zou graag een ijsje willen kopen.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 10 - Quizvraag

Werkwoorden
Er kunnen dus meerdere werkwoorden in de zin staan.

In elke zin is altijd de persoonsvorm te vinden.

Is er maar één werkwoord in de zin te vinden, dan is dat dus de persoonsvorm.





Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Persoonsvorm
Er zijn 3 manieren om de persoonsvorm te vinden

- Enkelvoud of meervoud
- De zin vragend maken ?
- Tegenwoordig tijd of verleden tijd 

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm van de volgende drie zinnen? Sleep het juiste woord naar het juiste nummertje.
1.

2.

3.
1.
2.
3.
Mijn vader
gaf
mij
vijf euro.
Emmanuel
en
Mark
gaan
voetballen.
Heb
jij
het huiswerk
af?

Slide 14 - Sleepvraag

Meer lessen zoals deze

Grammatica - Werkwoorden

24 hours ago - Les met 16 slides
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Grammatica - Werkwoorden - 1BK

March 2021 - Les met 15 slides
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Les 4 (13 september 2024)

September 2024 - Les met 18 slides
NederlandsSecondary EducationAge 12

Spelling persoonsvorm in de tt

June 2019 - Les met 36 slides
Steunles spellingMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

H1 Persoonsvorm

July 2022 - Les met 22 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Spelling en Grammatica H1 + 2

September 2020 - Les met 16 slides
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

zaterdag 25 november 2023

November 2023 - Les met 19 slides
NederlandsSecondary EducationAge 12,13

spelling h1

October 2021 - Les met 21 slides
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
LessonUp
Algemene voorwaardenPrivacy StatementCookie StatementContact
Nederlands

Onze cookies

Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.

Bewerk instellingen