In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 80 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 5
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt de volgende begrippen omschrijven: • maatschappelijke kosten en maatschappelijke opbrengsten • profijtbeginsel • prijselastische en prijsinelastische vraag
Je kunt de prijselasticiteit van de vraag omschrijven, toepassen en berekenen.
Slide 2 - Tekstslide
Planning
Bespreken opdracht 5.2 c en d
Uitleg paragraaf 5.2
Maken opdrachten 5.3 en 5.4
Uitleg paragraaf 5.3
Maken opdrachten 5.5 t/m 5.9
Slide 3 - Tekstslide
Bespreken
Opdracht 5.2 c en d
Slide 4 - Tekstslide
Maatschappelijke...
Maatschappelijke kosten
Kosten van economisch handelen voor de samenleving. Kosten die de samenleving moet opbrengen; bijvoorbeeld door luchtvervuiling, roken, afval na de markt enz.
De optelsom van de private kosten en de externe kosten van een product.
Slide 5 - Tekstslide
Maatschappelijke...
Maatschappelijke opbrengsten
Opbrengsten van economisch handelen voor de samenleving.
Slide 6 - Tekstslide
Profijtbeginsel
Profijtbeginsel
Je betaalt als je ergens gebruik van maakt
Voorbeeld: wegenbelasting of de kilometerheffing
Slide 7 - Tekstslide
Aan de slag met
Opdracht 5.3 en 5.4
timer
8:00
Slide 8 - Tekstslide
Bespreken
Opdracht 5.3 en 5.4
Slide 9 - Tekstslide
Prijselasticiteit
De prijselasticiteit zegt iets over hoe sterk de gevraagde hoeveelheid reageert op een daling of stijging van de prijs.
Slide 10 - Tekstslide
Als de prijs stijgt, zal bij de meeste producten de vraag...
A
dalen
B
stijgen
Slide 11 - Quizvraag
Procentuele verandering berekenen
Slide 12 - Tekstslide
Berekening prijselasticiteit
De prijselasticiteit kun je als volgt berekenen:
Gevolg en "GO'' Oorzaak
Ev tussen 0 en -1: inelastisch
Ev kleiner dan -1: elastisch
Slide 13 - Tekstslide
Betekenis antwoorden:
Slide 14 - Tekstslide
Elastisch
De vraag is (prijs)elastisch als de vraag relatief sterk reageert op een verandering van de prijs.
Als de prijs met bijvoorbeeld 1% stijgt, zal de gevraagde hoeveelheid met meer dan 1% dalen.
Andersom, als de prijs met bijvoorbeeld 1% daalt, zal de gevraagde hoeveelheid met meer dan 1% stijgen.
Slide 15 - Tekstslide
Inelastisch
De vraag is (prijs)inelastisch als de vraag relatiefzwak reageert op een verandering van de prijs.
Als de prijs met bijvoorbeeld 1% stijgt, zal de gevraagde hoeveelheid met minder dan 1% dalen.
Andersom, als de prijs met bijvoorbeeld 1% daalt, zal de gevraagde hoeveelheid met minder dan 1% stijgen.
Slide 16 - Tekstslide
Prijselastisch
Definitie: de vraag neemt in verhouding / procentueel / relatief meer af (toe) dan de prijs stijgt (daalt)
NB: vergeet je ‘in verhouding/in procenten/relatief’,
dan is je antwoord onvolledig.
"Dus mijn antwoord is fout omdat ik één woordje vergat?" JA
Slide 17 - Tekstslide
Er is sprake van een elastische vraag. De prijs stijgt met 2%.
De vraag zal...
A
met meer
dan 2% dalen
B
met minder
dan 2% dalen
C
met meer
dan 2% stijgen
D
met minder
dan 2% stijgen
Slide 18 - Quizvraag
De prijs daalt met 10% en hierdoor stijgt de vraag met 20%.
Hoe groot is de elasticiteit en is dit elastisch of inelastisch?
A
Ev = -2
Inelastisch
B
Ev = -2
Elastisch
C
Ev = -0,5
Inelastisch
D
Ev = -0,5
Elastisch
Slide 19 - Quizvraag
Uitleg
De formule van de elasticiteit is:
Ev = 20% / - 10% = -2
Dit is kleiner dan -1, dus elastisch
Slide 20 - Tekstslide
De prijs stijgt met 10%. De elasticiteit is -1.
Met hoeveel verandert de vraag?
A
Daalt met 1%
B
Daalt met 10%
C
Stijgt met 10%
D
Dat kun je niet zeggen
Slide 21 - Quizvraag
Uitleg
De formule van de elasticiteit is:
- 1 = procentuele verandering Qv / 10%
procentuele verandering vraag = -1 x 10% = - 10%
Slide 22 - Tekstslide
Stel, de prijs daalt met 5%. De elasticiteit is -2.