a. De jongen van wie deze mountainbike is, woont verderop in deze straat.
b. Een gitaar waarvan alle snaren geknapt zijn, is bijna niets meer waard.
c. Ik bezoek vaak concerten met mijn neef, met wie ik goed kan opschieten.
d. De bewaker had een grote sleutel, waarmee hij de deur van het slot draaide.
Leid op basis van de zinnen a t/m d af welke zin correct is, e of f. Licht je antwoord toe.
e. De vrouw op wie Adrie zat te wachten, droeg een rode jurk.
f. De vrouw waarop Adrie zat te wachten, droeg een rode jurk.