🔹 Bepaalde lidwoorden: "de" & "het"Gebruik je voor iets specifieks of bekends.
"De" → meeste woorden, meervoud, mensen, beroepen, bloemen, bomen, fruit.
Voorbeeld: de tafel, de vrouw, de appel.
"Het" → verkleinwoorden (-je), talen, spellen, sommige zelfstandige naamwoorden (gevoel, verschil).
Voorbeeld: het boekje, het Nederlands, het verschil.