Week 4 Dwangmiddelen en rechten verdachte

Vervolg verdachte
  • we gaan kijken naar dwangmiddelen die kunnen worden ingezet door justitie tegen de verdachte
  • maar een verdachte heeft ook rechten waar we uiteraard ook naar zullen kijken
  • eerst nog even terugblikken op de vorige les 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
StrafrechtMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Vervolg verdachte
  • we gaan kijken naar dwangmiddelen die kunnen worden ingezet door justitie tegen de verdachte
  • maar een verdachte heeft ook rechten waar we uiteraard ook naar zullen kijken
  • eerst nog even terugblikken op de vorige les 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige les
  • waar bestaat een strafbepaling uit?
  • waar bestaat  de delictsomschrijving uit?
  • wat moet de rechter hiermee?
  • wanneer kun je als verdachte worden aangemerkt?  

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een vrouw loopt te sjouwen met een fiets die op slot zit.

Leg uit of de vrouw als verdachte kan worden aangemerkt.

Slide 3 - Open vraag

Nee, daarvoor zijn er te weinig aanwijzingen. Dit zou anders liggen als er vijf minuten  daarvoor een fiets zou zijn gestolen in de buurt die voldoet aan de omschrijving van de fiets die de vrouw bij zich heeft.
Dwangmiddelen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar zijn ze voor?
  • Wil een rechter iemand kunnen veroordelen, dan zal er zoals gezegd bewijs van de delictsomschrijving moeten zijn en dus van álle bestanddelen. 
  • politie en de officier van justitie kunnen dit bewijs verzamelen met behulp van deze dwangmiddelen. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

welke dwangmiddelen ken je?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn dus dwangmiddelen?
  • Middelen die bij een strafrechtelijk onderzoek kunnen worden gebruikt in het kader van opsporing en vervolging tegen de wil van de verdachte (dus onder dwang!!).
  • vereist is dat ze vermeld staan in de wet 
  • Hoe zwaarder het misdrijf, hoe zwaarder het dwangmiddel
  • Hoe zwaarder het dwangmiddel, hoe hoger de functionaris die erover beslist en hoe zwaarder ook de toets van de verdenking

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op!!!
In je basisboek juridisch staat dat het bewijs wordt uitgesloten en dus niet meetelt als dit verkregen is door gebruik van een dwangmiddelen waarbij de regels niet zijn opgevolgd. 
Dit klopt niet, want de rechter mag ook niks ermee doen of tot strafvermindering overgaan!!! 
Bewijsuitsluiting is alleen bij een aanzienlijke schending van een belangrijk strafvorderlijk voorschrift of rechtsbeginsel 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

welke dwangmiddelen zijn er?
  • allereerst de vrijheidsbenemende dwangmiddelen zoals bijvoorbeeld: aanhouding, ophouden voor onderzoek, inverzekeringstelling. (Deze staan ook beschreven in je boek) 
  • de niet-vrijheidsbenemende dwangmiddelen zijn bijvoorbeeld: infiltratie, afluisteren, huiszoeking. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mag een medewerker van een particulier beveiligingsdienst een verdachte naar zijn naam en adres vragen?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Ja, dat mag gerust, want vragen staat voor iedereen vrij.
Mag de medewerker de verdachte ook dwingen om kort te stoppen om antwoord te geven op deze vraag?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Nee, want de particuliere beveiligingsman heeft geen bevoegdheid tot staande houden.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een winkelier ziet dat een personeelslid geld wegneemt uit de kassa. De medewerker ziet dat hij betrapt wordt en wil er vandoor gaan. De winkelier sluit echter vlug de deuren en houdt de medewerker op die manier binnen in afwachting van de komst van de politie.

Leg uit of de winkelier bevoegd is om zo te handelen.

Slide 14 - Open vraag

Ja, iedereen is bij betrapping op heterdaad bevoegd om de verdachte aan te houden. Dit wil zeggen dat de verdachte mee gaat naar het bureau om te worden voorgeleid of, in dit geval, even vast wordt gehouden zodat de politie hem mee kan nemen naar het bureau.
Twee opsporingsambtenaren nemen een aangehouden verdachte mee naar het bureau. Onderweg stellen ze hem een paar vragen over de toedracht van het misdrijf. Er worden geen aantekeningen gemaakt, het is gewoon een praatje onderweg. Daarom praat de verdachte vlotweg; hij legt uit wat hij heeft gedaan en hoe hij de zaak heeft aangepakt.

Leg uit of dit verhaal van de verdachte als bewijs tegen hem kan worden gebruikt.

Slide 15 - Open vraag

Nee, dit bewijs kan niet meetellen voor het bewijs omdat de verdachte voorafgaand aan dit verhoor niet is gewezen op zijn zwijgrecht. Er is altijd sprake van een verhoor als een verdachte vragen worden gesteld over zijn betrokkenheid bij een strafbaar feit, ongeacht waar het verhoor plaatsvindt.
ophouden voor onderzoek
ophouden voor onderzoek, art 56a Sv:
- mag voor max 9 uren (plus 9 u tijdens de nacht)
-vooral bedoeld voor identificatie en verhoor verdachte

Voordat je in verhoor gaat, heb je recht op bijstand van een advocaat!!

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een verdachte wordt aangehouden voor een eenvoudige diefstal. Hij wordt om half twee in de middag voorgeleid aan de hulpofficier van justitie. Om vier uur is de zaak duidelijk; de politie weet voldoende en heeft de zaak rond.

Op welk moment moet de verdachte in vrijheid worden gesteld?

Slide 17 - Open vraag

Meteen om vier uur, want dwangmiddelen moeten het onderzoek dienen. Na vier uur, als de zaak rond is, is het doel van het ophouden voor onderzoek vervallen en moet de verdachte worden heengezonden.
Een verdachte komt om zes uur in de avond binnen op het bureau. Om half zeven wordt hij voorgeleid aan de hulpofficier van justitie.

Op welk moment eindigt het ophouden voor onderzoek?

Slide 18 - Open vraag

De verdachte kan maximaal zes uur worden opgehouden voor onderzoek; daarbij worden de nachtelijke uren tussen twaalf uur ’ s nachts en negen uur ’s morgens niet meegerekend. De termijn wordt gerekend vanaf het moment van de voorgeleiding. Het dwangmiddel houdt daarom op om half tien in de ochtend.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rechten van de verdachte

Tegen de verdachte kunnen dus dwangmiddelen tegen zijn wil worden ingezet, máár de verdachte heeft ook rechten! 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

welke rechten van een verdachte ken jij?

Slide 21 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Als je kijkt naar de manier van verhoren van de verdachten in het filmpje, mag dit dan op deze manier? leg je antwoord uit

Slide 24 - Open vraag

nee, verdachten hebben recht op een eerlijk verhoor en dus zonder ongeoorloofde druk van uit de politie. Hier is strijd met het pressieverbod.
Nb. rechters hebben dit nooit geconstateerd!!

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek in je wetboek het EVRM op en geef aan in welk artikel de onschuldpresumptie staat en wat hierover staat geschreven.

Slide 26 - Open vraag

art 6 lid 2 EVRM