10.3 Katrollen en Takels

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 1: Nask
Welkom Welkom-Kader-4





Benodigheden
- laptop
- Binas
- Rekenmachine 


Welkom Kader 4!

Ga zitten en start met:

Lees 10.3 Katrollen en Takels 

Klaar? 
Ga verder met de opdrachten van 10.3

START IN: 




Tassen op de grond
Jas over je stoel
Telefoons in de zakkie
timer
5:00
Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

              Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon is thuis of in de kluis 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 
timer
3:00

Slide 3 - Tekstslide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
We gaan starten! 
                                                               Wachttijd:
stopwatch
00:00

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  1. Huiswerk controle
  2. Terugblik
  3. Leerdoelen
  4. Instructie (uitleg)
  5. Zelfstandig werken
  6. Afsluiting
  7. Huiswerk volgende les

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekst
Opgaven bespreken

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk voor vandaag:

  1.  Opdracht ...... op de eindexamensite

Dank voor jullie aandacht!


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vraag/vragen 
vonden jullie lastig?

Slide 8 - Woordweb

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen. 
10.2 Hefbomen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10.2 Hefbomen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen behaald?


  • Je kunt het draaipunt en de armen van een hefboom herkennen. T1
  • Je kunt bij werktuigen beschrijven hoe je met een kleine kracht een grote kracht uitoefent. T2
  • Je kunt bepalen hoeveel keer een werktuig de kracht vergroot die erop werkt. T1
  • Je kunt verschillende soorten hefbomen herkennen. T2
hefboom
draaipunt
arm
werkkracht
last
werkarm
lastarm
enkele hefboom
dubbele hefboom
10.2 Hefbomen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze schaar,
A
gebruik ik altijd voor metaal zoals ijzer
B
gebruik ik altijd voor papier zoals behang
C
gebruik ik altijd voor in de tuin zoals takken
D
gebruik ik altijd voor karton zoals dozen

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze schaar,
A
gebruik ik altijd voor metaal zoals ijzer
B
gebruik ik altijd voor papier zoals behang
C
gebruik ik altijd voor in de tuin zoals takken
D
gebruik ik altijd voor noten zoals hazelnoot

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ook Maria doet aan fitness.
Je ziet afbeeldingen van twee manieren
waarop Maria zich kan opdrukken.
Met S is het draaipunt bij het opdrukken aangegeven.

Welke manier kost Maria de minste kracht?
A
manier 1
B
manier 2
C
beide manieren kosten evenveel kracht

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de onderdelen van een krachtenpijl naar de juiste plaats.
aangrijpingspunt
richting
grootte van kracht

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

NASK-TOOLBOX
Gegevens opschrijven
Formule opschrijven
Antwoord opschrijven en eenheid
Berekening opschrijven

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke formule gebruik je om de zwaartekracht te berekenen?
A
Fz = m x g
B
Fz = m : g
C
Fz = g : m
D
Fz = g x m

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vragen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen

  • Je kunt het verschil tussen vaste en losse katrollen beschrijven. R
  • Je kunt het verschil tussen een takel en een katrol uitleggen. T1
  • Je kunt uitleggen hoe je de kracht met een takel kunt verminderen. T2
  • Je kunt berekenen hoeveel de hijs-kracht door een takel wordt vergroot. T2
  • Je kunt berekenen hoeveel de hijsafstand door een takel wordt verminderd. T1
10.3 Katrollen en takels
  • hijsafstand
  • hijskracht
  • katrol
  • losse katrol
  • takel
  • vaste katrol

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10.3 Katrollen en Takels
In deze situatie is de katrol een vaste katrol (afb2). De doos heeft een massa van 20 kg. Er trekt dus een kracht van 200 N aan het touw.
(afb 1)
Een katrol bestaat uit een platte schijf met een groef waar een touw of een kabel in ligt.
De schijf draait om een as (afbeelding 1).

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10.3 Katrollen en Takels
Om de verhuisdoos omhoog te hijsen, moet je met een kracht van 200 N aan het touw trekken.

In het begin is de hijskracht zelfs nog iets groter dan 200 N; anders komt de doos niet in beweging.

Daarna is een hijskracht van 200 N genoeg om de doos verder te laten bewegen.

Een vaste katrol zorgt er niet voor dat je minder hard aan het touw hoeft te trekken.
Hij verandert alleen de richting van de kracht.

In deze situatie is de katrol een vaste katrol (afb2). De doos heeft een massa van 20 kg. Er trekt dus een kracht van 200 N aan het touw.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10.3 Katrollen en Takels
Sommige voorwerpen zijn zo zwaar.  
In die situaties heb je een takel nodig.
In afb is een takel getekend met één vaste en één losse katrol. 

Een losse katrol beweegt op en neer, samen met het voorwerp dat wordt verplaatst.
Elk stuk touw levert een kracht van 300 N: het stuk touw links doordat jij eraan trekt, het stuk touw rechts doordat het touw aan het plafond is vastgemaakt. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10.3 Katrollen en Takels
De takel in de afbeelding maakt vergeleken met een vaste katrol de hijskracht op het voorwerp twee keer zo groot. 

Je hoeft maar met 300 N aan het touw te trekken om een voorwerp van 600 N omhoog te hijsen. 

Dat is de winst van de takel.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10.3 Katrollen en Takels
Behalve winst is er ook verlies. 

In de afbeelding kun je zien waaraan dat ligt. 
De twee stukken touw waaraan de kist hangt, moeten allebei korter worden gemaakt. 

Daardoor gaat de kist maar één meter omhoog als je het touw twee meter naar beneden trekt. 

Dat is het verlies van de takel.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10.3 Katrollen en Takels

Veel takels hebben meer dan twee katrollen.

Hoe groter het aantal katrollen
des te groter wordt de hijskracht 
en des te kleiner de hijsafstand.

De hijsafstand is de afstand die het voorwerp omhoog beweegt.

Voor elke takel geldt:
Als het voorwerp aan n stukken touw hangt,
wordt de hijskracht n keer zo groot en de hijsafstand n keer zo klein.


Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De takel in afb. hiernaast heeft zes katrollen: drie vaste en drie losse.
Alfons heeft een last van 75 kg en wil deze met een takel 8,0 m omhoog hijsen.

Bereken met hoeveel kracht Alfons aan het touw moet trekken (Fs) enhoeveel meter touw hij moet inhalen.

Het voorwerp hangt aan zes stukken touw, dus n = 6.
gegevens
m = 75 kg
h = 8,0 m
gevraagd
Fs = ? N
  • Fz = m · g = 75 × 10 = 750 N
  • De benodigde spierkracht is Fs =Fz/N= 750/6= 125 N.
  • Het aantal meters touw is h · n = 8,0 × 6 = 48 m.


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10.3 Katrollen en Takels

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10.3 Katrollen en Takels

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen


hijsafstand
Afstand die een voorwerp omhoog beweegt als het voorwerp wordt opgehesen.

hijskracht
Kracht die een touw op een voorwerp uitoefent als het voorwerp wordt opgehesen.

katrol
Platte schijf met een groef waar een touw of een kabel in ligt. De schijf draait om een as.

losse katrol
Katrol die op en neer beweegt, samen met het voorwerp dat wordt verplaatst.






takel
Werktuig dat bestaat uit minimaal een vaste en een losse katrol.

vaste katrol
Katrol die vastzit aan plafond, muur of vloer en daardoor niet op en neer kan bewegen

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
6:00

Maak:
van paragraaf 10.3 opdracht 1 t/m 10 



rood = Iedereen is stil


oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen

  • Je kunt het verschil tussen vaste en losse katrollen beschrijven. R
  • Je kunt het verschil tussen een takel en een katrol uitleggen. T1
  • Je kunt uitleggen hoe je de kracht met een takel kunt verminderen. T2
  • Je kunt berekenen hoeveel de hijs-kracht door een takel wordt vergroot. T2
  • Je kunt berekenen hoeveel de hijsafstand door een takel wordt verminderd. T1
  • hijsafstand
  • hijskracht
  • katrol
  • losse katrol
  • takel
  • vaste katrol

10.3 Katrollen en takels

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de werking van een vaste katrol?
A
De richting veranderen van de kracht
B
het halveren van de kracht
C
het verdubbelen van de kracht
D
er gebeurt niets

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Uit hoeveel losse katrollen bestaat deze takel?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als de losse katrol 1 m omhoog gaat, wat is de lengte van het binnengehaald touw?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je ziet een afbeelding van het apparaat dat John gebruikt.
Als John aan de kabel trekt, gaan de gewichten omhoog.
Over het apparaat staan twee zinnen.
Maak elke zin compleet.
Het apparaat heeft              vaste katrol(len) en

                  losse katrol(len).


Als John 50 cm kabel binnenhaalt, gaan de

gewichten               cm omhoog.

1

2
25
4
100

Slide 36 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

NASK-TOOLBOX
Gegevens opschrijven
Formule opschrijven
Antwoord opschrijven en eenheid
Berekening opschrijven

Slide 37 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Volgende les:
Huiswerk:

  1. Maak de opdrachten op de eindexamensite

Dank voor jullie aandacht!


Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies