Onder de Grond

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstKunstzinnige oriëntatieBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 39 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groep 5
45 min.

Slide 2 - Tekstslide

Introduceer het thema van dit lesblok: 'Onder de Grond' en stel vragen. Waar zou dit lesblok over kunnen gaan? 
Archeologie is dichterbij dan je denkt!

Slide 3 - Tekstslide

Introductiefilm Oosterwold

Laat het introductiefilmpje zien.

In Oosterwold in Almere worden veel archeologische vondsten gedaan uit de steentijd. Deze video gaat over een recente opgraving in het gebied en laat zien wat er gevonden is.
Wat vind je onder de grond, onder je eigen voeten?

Slide 4 - Tekstslide

Introductie KIDD-Blok: Onder de grond

In dit KIDD-blok maken jullie kennis met het beroep archeologie. 
Jullie leren onder andere wat een archeoloog doet, wat Almere met archeologie te maken heeft en over de twee tijdsperiodes: 
De prehistorie en de tijd van de Zuiderzee.
Omdat over deze periodes veel te vinden is in Almere.

1. Prehistorie: Dit was een tijd voordat er geschreven geschiedenis was. Mensen leefden in kleine groepen en maakten hun gereedschap van materialen zoals vuursteen. Ze jaagden, verzamelden voedsel en maakten gebruik van eenvoudige gereedschappen. Het landschap was anders dan nu en er waren nog geen steden.

2. De tijd van de Zuiderzee was een periode waarin de Zuiderzee een belangrijke rol speelde in Nederland. Het was een tijd van handel, visserij en scheepvaart. Steden zoals Amsterdam en Kampen waren belangrijke havens. Mensen gebruikten schepen om te vissen en handel te drijven. Door inpoldering werd de Zuiderzee veranderd in het IJsselmeer, waardoor steden als Almere ontstonden.

In de Masterclass krijgen wij bezoek van een educatief medewerker van het Erfgoedhuis die ons alles zal vertellen over hoe een archeoloog werkt en over voorwerpen die in Almere zijn gevonden. We gaan zelf echte archeologische vondsten onderzoeken en samen discussiëren over of de voorwerpen bijzonder genoeg zijn om in een museum tentoon te stellen.


De begrippen

Slide 5 - Tekstslide

De begrippen
Nieuw woord:
Archeoloog
Wie? Wat? Waar? Hoe? Waarom? Wanneer?

Slide 6 - Tekstslide

Archeoloog: Een archeoloog is iemand die oude dingen bestudeert en opgraaft. Ze proberen te begrijpen hoe mensen vroeger leefden door spullen te vinden die ze achterlieten, zoals potten, gereedschap of botten. Ze graven vaak in de grond om deze oude dingen te vinden en te onderzoeken.

Introduceer de vragen: Wie? Wat? Waar? Waarom? Wanneer? Hoe?
Leg uit dat door deze vragen te beantwoorden, je achter het verhaal van een archeologische vondst/voorwerp kunt komen.

Nieuw woord: archeoloog. Bespreek dit woord.

Nieuw woord:
Vindplaats

Slide 7 - Tekstslide

Een vindplaats: Een vindplaats is een plek waar archeologen oude dingen vinden. Het kan bijvoorbeeld een stuk land zijn waar vroeger mensen hebben gewoond, zoals een oude stad, een graf of een plek waar vroeger een kasteel stond. 
Nieuw woord:
Vondst

Slide 8 - Tekstslide

Vondst: Een vondst is iets dat archeologen vinden tijdens het graven op een vindplaats. Het kan van alles zijn, zoals een oude munt, een stuk aardewerk, gereedschap of zelfs botten van dieren.

Nieuw woord: vondst. Bespreek dit woord.

Nieuw woord:
Scheepswrak

Slide 9 - Tekstslide

Een scheepswrak:  Een scheepswrak is een oud schip dat gezonken is en op de bodem van de zee, een rivier of een meer ligt. 

Nieuw woord: scheepswrak. Bespreek dit woord.

Nieuw woord:
Erfgoed

Slide 10 - Tekstslide

Erfgoed:Erfgoed zijn alle dingen uit het verleden die belangrijk zijn en die we willen bewaren voor de toekomst. Dit kunnen oude gebouwen, kunstwerken, tradities, verhalen, maar ook voorwerpen zoals sieraden of gereedschap zijn. Het erfgoed vertelt ons veel over hoe mensen vroeger leefden en wat belangrijk voor hen was. 

Benadruk dat archeologie heel dicht bij huis kan zijn: misschien ligt er bij jou in de achtertuin wel iets verstopt.

Nieuw woord: erfgoed. Bespreek dit woord.

Nieuw woord:
Inpoldering

Slide 11 - Tekstslide

Inpoldering: Inpoldering is wanneer mensen water weglaten lopen uit een gebied om land te maken. Ze bouwen dijken om het water buiten te houden en pompen het dan weg, waardoor het gebied droog wordt en bruikbaar voor bijvoorbeeld landbouw of bebouwing.
Almere is een goed voorbeeld van inpoldering in Nederland. Het gebied waar nu Almere ligt, was vroeger grotendeels water, onderdeel van de Zuiderzee. 

Nieuw woord: Inpoldering. Bespreek dit woord.

Dit is Almere,
de stad waar jullie wonen. 
Almere en archeologische vondsten

Slide 12 - Tekstslide

Inventariseer wat de leerlingen al weten over archeologie en de geschiedenis van Almere, door vragen te stellen:

Dit is Almere, de stad waar jullie wonen. 
  • Wat zou Almere met archeologie te maken kunnen hebben en waarom? (In de introductie is dit al kort benoemd.)
  • Wat voor archeologische vondsten zou Almere hebben onder de grond? 
  • Hoe oud denk je dat Almere is? 
  • Hoe lang wonen hier al mensen?
  • Hoe lang woon jij hier al? 

Vroeger stroomde hier de Zuiderzee.

Slide 13 - Tekstslide

Geef een korte uitleg over archeologie in Almere en Flevoland: 

Dit is de kaart van Nederland. Vroeger was Flevoland de Zuiderzee. Het land is hier drooggelegd. Hierdoor ligt er hier van alles in de grond: scheepswrakken, vliegtuigwrakken en andere archeologische vondsten.

De Zuiderzee was heel gevaarlijk: er zijn al 423 scheepswrakken gevonden in Flevoland. 27 daarvan zijn gevonden in Almere.

Slide 14 - Link

Film 1. 

HOE ZIJN WE BOEREN GEWORDEN?

Wij hoeven niet meer achter ons eten aan te rennen. Maar hoe kwam het eten vroeger dan op tafel? Duik mee in de prehistorie met Histories! In Het Verhaal van Nederland HISTORIES leggen we je de geschiedenis uit! In 10 video’s presenteert Nizar El Manouzi de leukste en gekste weetjes uit de verhalen van vroeger, van de prehistorie tot de Tweede Wereldoorlog. Waarom droegen mensen vroeger een pruik en liepen Romeinen in een toga? Hoe koud was het in de ijstijd, en waarom moesten kinderen vroeger in een fabriek werken?

Slide 15 - Link

Film 2. 

ZOEK HET UIT! SCHEEPSARCHEOLOGIE

De bodem is een geschiedenisboek. Zeker voor archeologen. Onder de klei van de Flevopolder liggen nog honderden scheepswrakken verscholen. Hoe worden die gevonden? En waarom worden ze niet allemaal opgegraven?
Verschillende tijdsperiode
  • Steentijd
  • Jagers en verzamelaars en later boeren of platteland
  • Woonden in tijdelijk kampen
  • Vooral materialen van vuursteen en  hout 

ZUIDERZEE
  • Late middeleeuwen 
  • Mensen die in steden woonden of het platteland
  • Mensen woonden in houten of stenen huizen
  • Vooral materialen van aardewerk en metaal
PREHISTORIE

Slide 16 - Tekstslide

Voorwerp 1. Stukken vuursteen
De Quiz
Prehistorie & De Zuiderzee

Slide 17 - Tekstslide

Tijd voor de…quiz

In totaal zijn er 10 Archeologische voorwerpen. 

De leerling moet steeds kiezen of het voorwerp uit

  • 1. De Prehistorie 
  • 2. De Zuiderzee. 
Denk je dat Prehistorie het goede antwoord is, dan doe je je hand omhoog. Denk je dat De Zuiderzee het goede antwoord is, dan doe je je hand omlaag.

De spelregels van de Quiz
Steek je hand  omhoog
Houd je hand omlaag
De Prehistorie
Tijd van de Zuiderzee

Slide 18 - Tekstslide

De spelregels van de Quiz

De spelregels van de Quiz
Als je antwoord 1. - De Prehistorie kiest, steek dan je hand op.
Als je antwoord 2. - De tijd van de Zuiderzee kiest, laat dan je hand omlaag.
 Nadat de juf/meester het voorwerp heeft voorgelezen, telt hij/zij af van 3 tot 1. Bij 1 kun je je antwoord geven, dus steek je hand op of laat hem omlaag.

Voorwerp 1. Stukken vuursteen

1) Het voorwerp komt uit de prehistorie. (omhoog)


2) Het voorwerp komt uit de tijd van de Zuiderzee. (omlaag)

Slide 19 - Tekstslide

Voorwerp 1. Stukken vuursteen
Het antwoord op voorwerp 1.
De Prehistorie

Slide 20 - Tekstslide

Voorwerp 1: Stukken vuursteen

Antwoord: Prehistorie
Toelichting: In de prehistorie hadden mensen nog niet ontdekt hoe ze metaal moesten maken. Veel gereedschap maakten ze van vuursteen, door er met andere stenen kleine splintertjes af te slaan. Zo maakten ze bijvoorbeeld pijlpunten en messen. Je kon vuursteen ook gebruiken om vuur mee te maken, dan had je nog een andere soort steen nodig: pyriet. Als je vuursteen en pyriet tegen elkaar slaat, krijg je vonken.
Voorwerp 2. Baardmankruik

1) Het voorwerp komt uit de prehistorie. (omhoog)


2) Het voorwerp komt uit de tijd van de Zuiderzee. (omlaag)

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het antwoord op voorwerp 2.
Tijd van de Zuiderzee

Slide 22 - Tekstslide

Voorwerp 2: Baardmankruik

Antwoord: Tijd van de Zuiderzee
Toelichting: Voor het eten en drinken aan boord van het schip hadden de mensen pannen, borden, koppen en kruiken bij zich. Sommige kruiken waren mooi versierd. Je kunt vast wel zien waarom deze vondst een “baardmankruik” heet!
Voorwerp 3. Katrol

1) Het voorwerp komt uit de prehistorie. (omhoog)


2) Het voorwerp komt uit de tijd van de Zuiderzee. (omlaag)

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het antwoord op voorwerp 3.
Tijd van de Zuiderzee

Slide 24 - Tekstslide

Voorwerp 3: Katrol 

Antwoord: Tijd van de Zuiderzee
Toelichting: In sommige scheepswrakken wordt dit houten voorwerp gevonden: een katrol. De zeevaarders staken de touwen van het schip door katrollen. Dan was het makkelijker om de zeilen van het schip omhoog hijsen en vast te maken.
Voorwerp 4. Kookpot

1) Het voorwerp komt uit de prehistorie. (omhoog)


2) Het voorwerp komt uit de tijd van de Zuiderzee. (omlaag)

Slide 25 - Tekstslide

Voorwerp 4. Kookpot
Het antwoord op voorwerp 4.
Prehistorie

Slide 26 - Tekstslide

Voorwerp 4: Kookpot

Voorwerp 4: Kookpot
Antwoord: Prehistorie
Toelichting: In de prehistorie werd eten gekookt en bewaard in potten van gebakken klei, zoals deze. Meestal vinden archeologen geen hele pot terug, maar alleen scherven. Die moeten ze dan weer aan elkaar puzzelen.
Voorwerp 5. Houtskool

1) Het voorwerp komt uit de prehistorie. (omhoog)


2) Het voorwerp komt uit de tijd van de Zuiderzee. (omlaag)

Slide 27 - Tekstslide

Voorwerp 5. Houtskool

Het antwoord op voorwerp 5.
Prehistorie

Slide 28 - Tekstslide

Voorwerp 5: Houtskool

Antwoord: Prehistorie
Toelichting: Er was vroeger nog geen verwarming. Vuur was dus heel belangrijk, voor warmte en om te koken. Heb je weleens gezien dat er bij een barbecue of bij een kampvuur veel zwarte brokken hout overblijven na afloop? Dat noemen we houtskool. Op veel plekken vinden archeologen in de bodem nog stukjes houtskool terug, van de vuren die mensen vroeger hebben gestookt.

Voorwerp 6. Munten

1) Het voorwerp komt uit de prehistorie. (omhoog)


2) Het voorwerp komt uit de tijd van de Zuiderzee. (omlaag)

Slide 29 - Tekstslide

Voorwerp 6. Munten

Het antwoord op voorwerp 6.
Tijd van de Zuiderzee

Slide 30 - Tekstslide

Voorwerp 6: Munten

Antwoord: Tijd van de Zuiderzee
Toelichting: Deze munten lagen in een scheepswrak dat is gevonden in de Kruidenwijk in Almere. De munten zijn van zilver, en ze zijn wel 600 jaar geleden gemaakt! Het is bijzonder om te bedenken van wie op de boot deze munten zijn geweest.
Voorwerp 7. Lepel

1) Het voorwerp komt uit de prehistorie. (omhoog)


2) Het voorwerp komt uit de tijd van de Zuiderzee. (omlaag)

Slide 31 - Tekstslide

Voorwerp 7. Lepel
Het antwoord op voorwerp 7.
Tijd van de Zuiderzee

Slide 32 - Tekstslide

Voorwerp 7: Lepel

Antwoord: Tijd van de Zuiderzee
Toelichting: Heel vroeger werden lepels gesneden uit hout, maar in de tijd van de Zuiderzee werden al veel spullen van metaal gemaakt. Deze lepel lijkt al best wel op de lepels waar wij nu mee eten, vind je niet?

Voorwerp 8. Hazelnoten

1) Het voorwerp komt uit de prehistorie. (omhoog)


2) Het voorwerp komt uit de tijd van de Zuiderzee. (omlaag)

Slide 33 - Tekstslide

Voorwerp 8. Hazelnoten

Het antwoord op voorwerp 8.
Prehistorie

Slide 34 - Tekstslide

Voorwerp 8: Hazelnoten

Antwoord: Prehistorie
Toelichting: In de prehistorie trokken mensen veel rond door de natuur en verzamelden allerlei planten, noten en bessen die je kon eten. Dit zijn hazelnoten; mensen kraakten ze open, aten de nootjes op, en gooiden de schilletjes in het vuur. Die schilletjes vinden archeologen soms nog terug en daardoor weten we wat mensen vroeger aten. Heb je zelf wel eens Nutella of chocoladepasta gegeten? Daar zitten ook hazelnoten doorheen!

Voorwerp 9. Schedel van een ree

1) Het voorwerp komt uit de prehistorie. (omhoog)


2) Het voorwerp komt uit de tijd van de Zuiderzee. (omlaag)

Slide 35 - Tekstslide

Voorwerp 9. Schedel van een ree

Het antwoord op voorwerp 9.
Prehistorie

Slide 36 - Tekstslide

Voorwerp 9: Schedel van een ree

Antwoord: Prehistorie
Toelichting: Behalve het verzamelen van bessen en noten, werd er ook vis gevangen en op dieren gejaagd met pijl en boog. Archeologen vinden de botten terug van de dieren die vroeger werden gegeten. Dit is een schedel van een ree (een soort klein hert), je kunt het herkennen aan het gewei.
Voorwerp 10. Klepper
1) Het voorwerp komt uit de prehistorie. (omhoog)


2) Het voorwerp komt uit de tijd van de Zuiderzee. (omlaag)

Slide 37 - Tekstslide

Voorwerp 10. Klepper
Het antwoord op voorwerp 10.
Tijd van de Zuiderzee

Slide 38 - Tekstslide

Voorwerp 10: Klepper

Antwoord: Tijd van de Zuiderzee
Toelichting: Dit voorwerp is erg bijzonder voor Almere en komt uit hetzelfde schip als de munten. Het is een klepper, die lawaai maakt als je ermee rammelt. Mensen die erg ziek waren, moesten hem bij zich hebben en ‘klepperen’ om andere mensen te waarschuwen: “Niet te dichtbij komen, anders word je misschien ook ziek!”. Deze klepper is erg mooi versierd. Tijdens de Masterclass hebben de archeologen hem bij zich, dan kun je hem nog even goed bekijken.
Vindplaats
Scheepswrak
Inpoldering
Erfgoed

Archeoloog
Vondst

Slide 39 - Tekstslide

Sluit de les af door de leerlingen te vragen wat ze tijdens deze les hebben geleerd en herhaal de nieuwe woorden: archeoloog, scheepswrak, museum, vindplaats, vorst en erfgoed.

Blik vervolgens vooruit op de masterclass. 

Wat wordt er van de docent verwacht:
Wat wordt er van de docent verwacht:
- De docent moet te allen tijde bij de masterclass aanwezig blijven.
- De docent assisteert de kunstenaar waar nodig. De kunstenaar zal dit aan het begin van de les afstemmen met de docent.
- De docent zorgt dat materialen die op school zijn geleverd of die van de school worden gebruikt klaarliggen.