Partizip Perfekt 1. Klasse

Verben und Perfekt
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Verben und Perfekt

Slide 1 - Tekstslide

Lies den Text und finde das Partizip (voltooid deelwoord) der Verben. Wähle aus.
Lieber Tom,
ich habe gestern die neue Schule besucht. Ich bin mit meiner Mutter da gewesen. Wir haben alle Klassenzimmer gesehen,  wir sind zum Chemielaboratorium gegangen: es hat viel Spaß gemacht! 
Aber am besten hat mir der Sportsaal gefallen!
Ich habe mit den anderen Mitschülern auch Fußball gespielt und wir haben getanzt.
Das war echt toll! Krasse!
Tschüß
Sabine

Slide 2 - Tekstslide

schreibe hier die Partizipien (voltooid deelwoord) op

Slide 3 - Open vraag

maken - gemaakt
zien - gezien
bezoeken - bezocht
dansen - gedanst
gehen - gegangen
machen - gemacht
sehen - gesehen
besuchen - besucht
tanzen - getanzt
gaan - gegaan

Slide 4 - Sleepvraag

wat is een zwak werkwoord?
A
de klinkers veranderen niet in de verleden tijd
B
de klinkers veranderen wel in de verleden tijd

Slide 5 - Quizvraag

zwak werkwoord-voorbeelden in NL

Slide 6 - Woordweb

Wie mache ich den Partizip (voltooid deelwoord) bei einem schwachen Verb?
1 - ik zoek de stam. Hoe?
hele werkwoord min EN = stam
voorbeeld: stam van machen = mach
2 - Ik plak er "ge" aan het begin en een "t" aan het einde. NOOIT een "d"!



ge + stam + t

Slide 7 - Tekstslide

Wat gebeurt er bij werkwoorden met 't' of 'd' als laatste letter van de stam?
warten > stam is 'wart'. Dat betekent dat je in sommige gevallen een 'e' moet toevoegen.
(tegenwoordige tijd: du arbeit-est; er arbeit-et; ihr arbeit-et)
voltooid deelwoord: ge-arbeit-e



ge + stam + et

Slide 8 - Tekstslide

Ausnahmen  - uitzonderingen!
telefonieren - stam:  telefonier  Partizip: telefoniert
studieren - stam: studier
reparieren - stam: reparier
trainieren - stam: trainier

Slide 9 - Tekstslide

NL werkwoorden die met be-/of ver- beginnen

Slide 10 - Woordweb

Wat is het voltooid deelwoord van de werkwoorden die jij hebt gevonden in het NL?

Slide 11 - Open vraag

bezoeken - bezocht
verkopen - verkocht
verzorgen - verzorgd
besuchen - besucht
verkaufen - verkauft
versorgen - versorgt

Slide 12 - Sleepvraag

Hoe wordt dus het voltooid deelwoord van een werkwoord gevormd dat met be- of ver- begint?

Slide 13 - Open vraag

Ik heb het gehoord.
A
Ich habe das hört.
B
Ich habe das gehört.
C
Ich habe das gehören.

Slide 14 - Quizvraag

jij hebt georganiseerd
A
du hat organisiert
B
du hast georganisiert
C
du hat georganisiert
D
du hast organisiert

Slide 15 - Quizvraag

Hij heeft Tom begroet.
A
Er hast Tom begrüßt.
B
Er hat Tom gegrüßt.
C
Er hat Tom begrüßt.
D
Er hat Tom begegrüßt.

Slide 16 - Quizvraag

Jij hebt te veel gepraat.
A
Du hat zu viel geredet.
B
Du hast zu viel geredt.
C
Du habst zu viel geredt.
D
Du hast zu viel geredet.

Slide 17 - Quizvraag

Heeft zij geantwoord?
A
Hat sie antwortet?
B
Hat sie geantwort?
C
Hat sie geantwortet?
D
Hast sie geantwortet?

Slide 18 - Quizvraag

wat gebeurt er met werkwoorden die op t of d eindigen? hoe vorm je het voltooid deelwoord?

Slide 19 - Open vraag

Geschenke (verstecken)
A
Ich habe die Geschenke verstecken.
B
Ich habe die Geschenke geversteckt.
C
Ich habe die Geschenke versteckt.
D
Ich habe die Geschenke geverstecken.

Slide 20 - Quizvraag

starke Verben (unregelmäßig)
moet je gewoon leren
vaak hetzelfde als in het NL

Slide 21 - Tekstslide

Filme sehen
A
Wir haben die Filme geseht.
B
Wir haben die Filme gesehent.
C
Wir haben die Filme gesehen.
D
Wir haben die Filme sehent.

Slide 22 - Quizvraag

kommen
A
Schön, dass du gekomen bist.
B
Schön, dass du gekommen bist.
C
Schön, dass du gekommen habst.
D
Schön, dass du gekommen binst.

Slide 23 - Quizvraag

We hebben gisteren gezwommen.
A
Wir haben gestern geschwommt.
B
Wir haben gestern schwommt.
C
Wir haben gestern schwommen.
D
Wir haben gestern geschwommen.

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide