Bevolkingskenmerken; lange weg naar democratie

• Aardrijkskunde
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 5

Tot 1500

1500-1822

1822-1888

1888-1964

1964-1985

1985 en verder

Samenleving van nomadische volkeren en Maya-rijk

Kolonisatie door Portugal

Koning en grootgrondbezitters (die parlement vormen)

Parlement (gevormd door elite) met president

Militaire dictatuur

Nieuwe republiek en democratisering

Welke gevolgen waren er voor de inheemse bevolking toen de Portugezen het land koloniseerden?

1500-1822; Portugese kolonie

Koning Portugal en parlement samen de macht in Brazilië. Parlement bestond vooral uit grootgrondbezitters en rijkere bevolking.

Land ingedeeld in bestuursregio's.

1822; Onafhankelijkheid

Eigen koning met parlement. Parlement bestond weer uit grootgrondbezitters en rijkere bevolking. Parlement bleef aan de macht doordat stemrecht beperkt was (vriendjespolitiek). Koning en parlement voortdurend in machtsstrijd.

1888-1964

Parlement wilt echte verkiezingen maar grootgrondbezitters en rijkere bevolking blijven aan de macht door fraude en corruptie. Koning weg; nu een president. Tussen 1930 en 1964 trekken de presidenten steeds meer macht naar zich toe.

1964; militaire staatsgreep

Waarom namen de militairen in 1964 de macht over in Brazilië?

1964; militaire staatsgreep

Machtsstrijd tussen parlement (elite) en presidenten vanaf 1930; slecht bestuur.

1964; militaire coup; beperking van vrijheid, twee politieke partijen. 

Doel: economische groei Brazilië

Op welke manieren wilde het militaire regiem de economie van Brazilië vooruit helpen?

1. Investeren grondstoffen, nieuwe bedrijven oprichten
2. Pokémon kaarten verkopen, carnaval vieren
3. Corruptie bestrijden, grootgrondbezit aan banden
4. Eigen markt beschermen, importsubstitutie, infrastructuur aanleggen

Braziliaanse economie vooruit

Eigen markt beschermen door importheffingen, zelf producten gaan produceren (importsubstitutie) en infrastructuur aanleggen.
Gevolg; groei maar veel leningen in buitenland en dus schulden.

Economische crisis 1970-1980

Militairen verliezen macht (hoge olieprijs, eigen producten te duur geworden, werkeloosheid).
Democratisering; nieuwe partijen, stakingen en demonstraties toegestaan.

Hoge bevolkingsparticipatie; effectiever bestuur