omgangskunde 1.2 les 2
1 / 20
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Een medium is
A
een terugkoppeling
B
een informatiedrager die zorgt voor de overdracht van de boodschap
C
een wisselwerking tussen twee mensen
Slide 3 - Quizvraag
Interactie is:
A
ander woord voor wisseling/ wederzijdse beïnvloeding
B
ander woord voor met elkaar praten
C
Ander woord voor actief met iemand in gesprek zijn
Slide 4 - Quizvraag
een voorbeeld van een medium is..
A
een vriend die roddelt over een andere vriend
B
bellen, facetimen, skypen
C
een leerkracht die informatie overbrengt
D
tv, radio, krant, brief, whatsapp
Slide 5 - Quizvraag
feedback is....
A
iemand afstraffen op zijn prestatie
B
iemand uitlachen om wat diegene zegt
C
het terugkoppelen van informatie
Slide 6 - Quizvraag
wat is geen communicatie soort:
A
eenzijdige communicatie
B
non-verbale communicatie
C
interpretatiefout
D
tweezijdige communicatie
Slide 7 - Quizvraag
Wat is een interpretatiefout?
A
fout die bestaat bij het verkeerd opvatten van iets
B
betekenis toekennen aan wat je waarneemt
C
een fout antwoord geven
Slide 8 - Quizvraag
Wat is geen voorbeeld van non-verbale communicatie
A
emoticons gebruiken op Whatsapp
B
bordjes op de wc die aangeven of het voor mannen of vrouwen is
C
een spraakbericht inspreken op Whatsapp
D
het fronsen van je wenkbrauwen in een gesprek
Slide 9 - Quizvraag
Wat is nabijheidsgedrag?
A
hoe dicht je figuurlijk bij de ander staat, je bent bijvoorbeeld Familie
B
afstand die iemand tot de ander kiest bij het communiceren met deze persoon
C
met hoeveel mensen je in je omgeving hebt
D
met hoeveel mensen jij het goed kan vinden binnen je klas/team
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
lichaamstaal
Slide 12 - Woordweb
Slide 13 - Video
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
intieme zone
persoonlijke zone
sociale zone
publieke zone
tot 45 cm
van 45 tot 120 cm
van 120 tot 360 cm
360 of meer
