havo 3 8.2AB Procenten en groeifactoren

Vandaag
  1. 8.1 Exponentiële afname
  2. 8.2 Procenten en groeifactoren
  3. oefenen/quizvragen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
wiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
  1. 8.1 Exponentiële afname
  2. 8.2 Procenten en groeifactoren
  3. oefenen/quizvragen

Slide 1 - Tekstslide

 8.1 Exponentiële groei
Je kent de algemene formule voor exponentiële groei.

Je kan zelf een formule voor exponentiële groei opstellen aan de hand van gegevens.


N=bgt

Slide 2 - Tekstslide

 8.1 Exponentiële groei
Je kent de algemene formule voor exponentiële groei.

Je kan zelf een formule voor exponentiële groei opstellen aan de hand van gegevens.

Theorie A: Als  g > 1  , dan neemt het aantal N toe.
Theorie B: exponentiële afname: als   0 < g < 1 , dan neemt het aantal N af.
N=bgt

Slide 3 - Tekstslide

Opgave 9a: Gegeven is de formule


Welk getal is de groeifactor?
N=8500,83t
timer
0:30
A
850
B
0,83

Slide 4 - Quizvraag

Opgave 9b: Geven is de formule

Bereken N voor t = 4. Rond af op één decimaal.
N=8500,83t

Slide 5 - Open vraag

Exponentiële formule

De standaardformule die hoort bij exponentiële groei is:




hoeveelheid=beginhoeveelheidgroeifactortijd
N=bgt

Slide 6 - Tekstslide

Exponentiële afname
g = groeifactor
als g > 1 dan is er sprake van een toename
als  0 < g < 1 dan is er sprake van een afname

dus als de hoeveelheid elke tijdseenheid halveert is de groeifactor 0,5 .

Slide 7 - Tekstslide

8.2 Procenten en groeifactoren
Je kan aan de hand van een procentuele toename of afname de groeifactor bepalen.
Je kan rekenen met procenten en groeifactoren.

Slide 8 - Tekstslide

Procenten en groeifactoren
  • Als een hoeveelheid 20 met 18% toeneemt dan krijg je ...

  • 100% + 18% = 118%
  • Dat komt overeen met een groeifactor van 1,18 ( =118/100 ).
  • Dus je krijgt  
201,18

Slide 9 - Tekstslide

voorbeeld
Een bedrag van 150 euro staat tegen een jaarlijkse rente van 3,8% op een rekening.
a. Stel de formule op van het bedrag B in euro's dat na t jaar op de rekening staat.

Slide 10 - Tekstslide

Een bedrag van 150 euro staat tegen een jaarlijkse rente van 3,8% op een rekening.
a. Stel de formule op van het bedrag B in euro's dat na t jaar op de rekening staat.
A
N=150x+3,8
B
N=1501,038t
C
N=1503,8t
D
N=3,8150t

Slide 11 - Quizvraag

voorbeeld 
Een bedrag van 150 euro staat tegen een jaarlijkse rente van 3,8% op een rekening.
b. Hoeveel is het bedrag na 8 jaar?

B=1501,038t

Slide 12 - Tekstslide

Een bedrag van 150 euro staat tegen een jaarlijkse rente van 3,8% op een rekening.
b. Hoeveel is het bedrag na 8 jaar?
Geef je antwoord in centen nauwkeurig.
N=1501,038t

Slide 13 - Open vraag

voorbeeld
Een bedrag van 150 euro staat tegen een jaarlijkse rente van 3,8% op een rekening.
c. Na hoeveel jaar staat er voor het eerst meer dan 250 euro op de rekening?

Dit kan met ANS*1,038 en dan tellen hoe vaak je op enter drukt,
maar er is nog een (snellere) manier!
Op je rekenmachine: ga naar  "table"
y=150*1,038^x    "enter"
B=1501,038t

Slide 14 - Tekstslide

voorbeeld
c. Na hoeveel jaar staat er voor het eerst meer dan 250 euro op de rekening?
y=150*1,038^x    "enter"
Start = 0         Step = 1           AUTO        OK

Vervolgens zie je een tabel:
x             y
13          243.58...
14          252.84...
Dus na 14 jaar staat er voor het eerst meer dan 250 euro op de rekening.
B=1501,038t

Slide 15 - Tekstslide

voorbeeld
Een bedrag van 150 euro staat tegen een jaarlijkse rente van 3,8% op een rekening.
d. Met hoeveel euro neemt het bedrag het twaalfde jaar toe?

Weer table!   Twaalfde jaar is van t=11 naar t=12.
x            y
11         226.08...
12         234.67...
Toename = 234.67-226.08 = 8,59 euro.
B=1501,038t

Slide 16 - Tekstslide

Procenten en groeifactoren
Bij een procentuele toename van 
- 27% per jaar hoort een exponentiële groei met groeifactor 1,27 per jaar.
- 2,7% per jaar hoort een exponentiële groei met groeifactor 1,027 per jaar.

Slide 17 - Tekstslide

Procenten en groeifactoren
Bij een procentuele afname van 
- 27% per jaar hoort een exponentiële groei met groeifactor 0,73 per jaar.
- 2,7% per jaar hoort een exponentiële groei met groeifactor 0,973 per jaar.

Slide 18 - Tekstslide

Wat is de groeifactor bij een toename van 2,5%?
A
2,5
B
1,25
C
0,25
D
1,025

Slide 19 - Quizvraag

Een hoeveelheid neemt af met 12,5%.
Wat is de groeifactor?
A
1,125
B
0,125
C
1,875
D
0,875

Slide 20 - Quizvraag

De groeifactor is 1,45.
De toename is ..... %
A
145
B
1,45
C
45
D
55

Slide 21 - Quizvraag

Het aantal haaien daalt met 6,7 % per jaar,
de groeifactor is dan:
A
0,933
B
93,3
C
1,067

Slide 22 - Quizvraag

De rente op je spaargeld is 1,2%,
de groeifactor is dan:
A
1,2
B
1,02
C
1,012

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Link