kookquiz
1 / 16
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat doe je het eerst voordat je begint te werken in de keuken?
A
Handen wassen
B
Schort omdoen
C
Ingrediënten pakken
D
afwassen
Slide 3 - Quizvraag
Wat is het conserveren van eten?
A
Het eten opeten.
B
Het eten geven aan de klant.
C
Het langer houdbaar maken van eten.
D
Eten weggooien
Slide 4 - Quizvraag
hoeveel gram is 0,25 kilogram?
A
25 gram
B
2500 gram
C
225 gram
D
250 gram
Slide 5 - Quizvraag
Hoeveel liter is 300 milliliter?
A
0,03 liter
B
3 liter
C
30 liter
D
0,3 liter
Slide 6 - Quizvraag
Waar is de gele snijplank voor
A
fruit
B
kip
C
vis
D
banaan
Slide 7 - Quizvraag
Wat voor mes is dit?
A
Broodmes
B
vleesmes
C
schilmes
D
officemes
Slide 8 - Quizvraag
Waar dient het voor?
1. vaatdoek 2. handdoek 3. theedoek
1. vaatdoek 2. handdoek 3. theedoek
Slide 9 - Open vraag
hoeveel liter is 1 dm3
Slide 10 - Open vraag
Een witte snijdplank dient voor kaas, zuivel en brood.
A
waar
B
niet waar
C
maakt niks uit
D
waar, maar niet voor brood
Slide 11 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van fermenteren
A
Bevroren biefstuk
B
zuurkool
C
gebakken ei
Slide 12 - Quizvraag
Wat is het snipperen van een ui
A
De ui koken in water
B
de ui snijden in ringen
C
de ui in kleine blokjes snijden
D
dat bestaat niet
Slide 13 - Quizvraag
wat is het laten schrikken van een ei?
A
heel hard boe roepen tegen een ei
B
een gekookt ei in koud water laten stollen
C
het eiwit en eigeel door elkaar mengen.
D
het eiwit en en eigeel scheiden van elkaar
Slide 14 - Quizvraag
In welke pan maak je sausen?
A
koekenpan
B
frituurpan
C
hapjespan
D
steelpan
Slide 15 - Quizvraag
hoe vond je deze quiz?
