De Kruisweg van Jezus

• Godsdienst
• Lager onderwijs

De Kruisweg van Jezus

Leerdoel

Aan het einde van deze les kun je de veertien staties van de kruisweg van Jezus benoemen en beschrijven.

Deze slide dient als introductie van het leerdoel van de les.

Wat weet je al over de veertien staties van de kruisweg van Jezus?

De kruisweg

De kruisweg is een devotionele oefening waarbij de gelovigen de lijdensweg van Jezus herdenken.

Geef een korte uitleg over wat de kruisweg inhoudt.

De veertien staties

De veertien staties zijn momenten uit de lijdensweg van Jezus waarbij de gelovigen stil staan.

Leg uit wat de veertien staties inhouden.

Eerste statie: Jezus wordt ter dood veroordeeld

Pilatus veroordeelt Jezus tot de kruisdood.

Beschrijf kort wat er gebeurt in de eerste statie.

Tweede statie: Jezus neemt het kruis op

Jezus neemt het kruis op en draagt het naar de plaats van executie.

Beschrijf kort wat er gebeurt in de tweede statie.

Derde statie: Jezus valt voor de eerste keer

Jezus valt voor de eerste keer onder het gewicht van het kruis.

Beschrijf kort wat er gebeurt in de derde statie.

Vierde statie: Jezus ontmoet zijn moeder

Jezus ontmoet zijn moeder Maria op weg naar de executieplaats.

Beschrijf kort wat er gebeurt in de vierde statie.

Vijfde statie: Simon van Cyrene helpt Jezus het kruis dragen

Simon van Cyrene helpt Jezus het kruis dragen.

Beschrijf kort wat er gebeurt in de vijfde statie.

Zesde statie: Veronica droogt het gezicht van Jezus af

Veronica droogt het gezicht van Jezus af met haar sluier.

Beschrijf kort wat er gebeurt in de zesde statie.

Zevende statie: Jezus valt voor de tweede keer

Jezus valt voor de tweede keer onder het gewicht van het kruis.

Beschrijf kort wat er gebeurt in de zevende statie.

Achtste statie: Jezus troost de wenende vrouwen

Jezus troost de wenende vrouwen die hem volgen.

Beschrijf kort wat er gebeurt in de achtste statie.

Negende statie: Jezus valt voor de derde keer

Jezus valt voor de derde keer onder het gewicht van het kruis.

Beschrijf kort wat er gebeurt in de negende statie.

Tiende statie: Jezus wordt van zijn kleren beroofd

Jezus wordt van zijn kleren beroofd door de soldaten die hem executeren.

Beschrijf kort wat er gebeurt in de tiende statie.

Elfde statie: Jezus wordt aan het kruis genageld

Jezus wordt aan het kruis genageld op de executieplaats.

Beschrijf kort wat er gebeurt in de elfde statie.

Twaalfde statie: Jezus sterft aan het kruis

Jezus sterft aan het kruis en wordt van het kruis afgenomen.

Beschrijf kort wat er gebeurt in de twaalfde statie.

Dertiende statie: Jezus wordt van het kruis afgenomen

Jezus wordt van het kruis afgenomen en aan zijn moeder overhandigd.

Beschrijf kort wat er gebeurt in de dertiende statie.

Veertiende statie: Jezus wordt in het graf gelegd

Jezus wordt in het graf gelegd en de steen wordt voor het graf gerold.

Beschrijf kort wat er gebeurt in de veertiende statie.

Samenvatting

De veertien staties van de kruisweg van Jezus zijn momenten uit zijn lijdensweg die door gelovigen worden herdacht.

Geef een korte samenvatting van de les.

Vragen

Zijn er nog vragen over de veertien staties van de kruisweg van Jezus?

Maak ruimte voor eventuele vragen die de studenten nog hebben.

Afsluiting

Bedankt voor jullie aandacht en tot de volgende les!

Sluit de les op een positieve en dankbare manier af.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.