4B - Examentraining - Ecologie en Onderzoeksvaardigheden

4B - Ecologie en Onderzoeksvaardigheden
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

4B - Ecologie en Onderzoeksvaardigheden

Slide 1 - Tekstslide

Op het centraal examen kom je de volgende vier soorten open vragen tegen:
Leg uit-vragen
Vragen met een kort antwoord
Rekenvragen
Vragen met een diagram

Slide 2 - Tekstslide

Leg uit vragen 1/3
Stap 1 Selecteer de vraag.
Ga eerst na welke zin in de tekst de echte vraag is.

Stap 2 Vervang de verwijswoorden
Hierbij kun je denken aan de woorden die, dat, deze, daar, enzovoort. Schrijf de zin opnieuw, maar nu met de begrippen.

Slide 3 - Tekstslide

Leg uit vragen 2/3
Stap 3 Markeer het opdrachtenwerkwoord.
Opdrachtwerkwoorden zijn leg uit, verklaar, bereken, enzovoort.

Stap 4 Markeer de begrippen.
De begrippen zijn bijna altijd woorden die je bij het vak biologie hebt geleerd. Maar het kunnen ook worden zijn die worden beschreven in de tekst bij de vraag.

Slide 4 - Tekstslide

Leg uit vragen 3/3
Stap 5 Omschrijf de gemarkeerde begrippen.
Voor elk begrip gebruik je een nieuwe zin.

Stap 6 Formuleer het antwoord.
  • De omschrijving van de begrippen
  • Een verbindingswoord
  • De uitlegzin

Slide 5 - Tekstslide

Instructiewoorden biologie
Noteer
Beschrijf
Leg uit
Verklaar
Geef
Geef aan
Schrijf op

Slide 6 - Tekstslide

Signaalwoorden

Slide 7 - Tekstslide

Leg uit-vraag
(Bladzijde 1, vraag 1)
Jan ziet een tijgerspin. Hij wil het achterlijf van het dier beter bekijken. Jan heeft een loep en een microscoop.


Wat kan Jan het beste gebruiken, een loep of een microscoop? Leg je antwoord uit.

Slide 8 - Tekstslide

(Bladzijde 1, vraag 1)

Wat kan Jan het beste gebruiken, een loep of een microscoop? Leg je antwoord uit.

Slide 9 - Open vraag

(Bladzijde 1, vraag 2)

Ilona is vegetarisch. Zij eet geen vlees.

Op welke plaats in deze voedselketen bevindt Ilona zich?
A
Op plaats P
B
Op plaats Q
C
Op plaats R

Slide 10 - Quizvraag

Koolwitje
(Bladzijde 1, vraag 3)

Rupsen van het koolwitje leven van koolbladeren. Na twee weken wordt de rups een pop. In de pop verandert de rups in een koolwitje. Sluipwespen leggen eitjes in de rupsen. De larven die uit de eitjes komen, eten de rupsen op.


Noteer de voedselketen die in de informatie gegeven is.

Slide 11 - Tekstslide

(Blz. 1, vraag 3)
Noteer de voedselketen die in de informatie gegeven is.

Slide 12 - Open vraag

Vragen met een diagram
(Bladzijde 2, vraag 4)

De laatste jaren wordt er veel onderzoek naar het broeikaseffect gedaan. Wetenschappers zeggen dat de temperatuurstijging wordt veroorzaakt door een toename van koolstofdioxide in de lucht. Het aantal zon-uren is over de jaren heen constant. De gegevens van verschillende meetpunten in de wereld zet men in een diagram.
  

In het diagram zie je dat de lijn stijgt. Op de horizontale as staat de tijd in jaren aangegeven.
Wat is op de verticale as van dit diagram uitgezet?

Slide 13 - Tekstslide

In het diagram zie je dat de lijn stijgt. Op de horizontale as staat de tijd in jaren aangegeven.
Wat is op de verticale as van dit diagram
uitgezet?
A
De hoeveelheid koolstofdioxide in de lucht.
B
De temperatuur in graden Celsius
C
Het aantal zon-uren per jaar.

Slide 14 - Quizvraag

Examenvragen Ecologie

Slide 15 - Tekstslide

Consument
Producent
Reducent
(Bladzijde 2, vraag 5)
Er zijn verschillende soorten lieveheersbeestjes . Bepaalde soorten lieveheersbeestjes eten insecten zoals bladluizen. Andere soorten eten schimmels en planten.
Bladluizen eten van planten.
De schimmels eten dode plantenresten.

Organismen kun je verdelen in consumenten, producenten en reducenten.
Sleep de organismen naar de juiste plek.

Lieveheersbeestje
schimmel

Slide 16 - Sleepvraag

Voedselketen en voedselweb

Slide 17 - Tekstslide

Biotisch
Abiotisch
(bladzijde 3 , vraag 6)
In de huid van vuursalamanders kan een levensgevaarlijke schimmel groeien. Een besmette salamander sterft binnen enkele weken.

Geef aan of de schimmel een abiotische of een biotische factor is voor vuursalamanders.
Geef ook aan of vocht een abiotische of een biotische factor is.

Vocht
Schimmel

Slide 18 - Sleepvraag

Oefenvragen onderzoeksvaardigheden

Slide 19 - Tekstslide

Oogaandoeningen
(bladzijde 3, vraag 7) 
Volgens een onderzoek kan het eten van voldoende groente, fruit en vis een bepaalde oogaandoening voorkomen. Wetenschappers willen hetzelfde onderzoek opnieuw uitvoeren.
Welke twee onderzoeksgroepen hebben zij voor dit onderzoek nodig?

Een groep mensen met/zonder een oogaandoening die voldoende/onvoldoende groente, fruit en vis eten.
en
Een groep mensen met/zonder een oogaandoening die voldoende/onvoldoende groente, fruit en vis eten.

Slide 20 - Tekstslide

(bladzijde 3, vraag 7) Welke twee onderzoeksgroepen hebben zij voor dit onderzoek nodig?

Een groep mensen met/zonder een oogaandoening die voldoende/onvoldoende groente, fruit en vis eten.
en
Een groep mensen met/zonder een oogaandoening die voldoende/onvoldoende groente, fruit en vis eten.

Slide 21 - Open vraag

Werkplan maken - controlegroep en experimentele groep

Slide 22 - Tekstslide

Persoonlijke ruimte
(Bladzijde 4, vraag 8)
Iedereen heeft wel eens behoefte aan vrije ruimte om zich heen. Een groep wetenschappers heeft onderzocht of iemand die zwanger is, ongemerkt behoefte heeft aan meer vrije ruimte.

Ze gebruikten de volgende proefopstelling:
• Een tafel met daarop een drukknop
• Een geluidsbox

Het geluid uit de geluidsbox begon zacht en werd steeds harder. De vrouwen moesten op een knop drukken zodra ze het geluid hoorden. De onderzoekers dachten dat hoe eerder je het geluid hoort, hoe meer behoefte aan vrije ruimte je hebt.
Tijdens het onderzoek bleek dat de behoefte aan meer vrije ruimte bij zwangere vrouwen groter is naarmate de zwangerschap verder gevorderd is.


Slide 23 - Tekstslide

(bladzijde 4, vraag 8)
Wat was de verwachting van dit onderzoek?

Slide 24 - Open vraag

Onderzoekscyclus

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Link