Samenvattingsles

Samenvattingsles
Onderstreept: Waar de scheidingsmethode op berust

schuin: voor welk mengsel je deze scheidingsmethode kunt gebruiken.

Dik gedrukt: belangrijke woorden
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Samenvattingsles
Onderstreept: Waar de scheidingsmethode op berust

schuin: voor welk mengsel je deze scheidingsmethode kunt gebruiken.

Dik gedrukt: belangrijke woorden

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bezinken en afschenken
  • Suspensie en emulsie.
  • Dichtheid


  • Stof met de grootste dichtheid zakt naar de bodem.
  • Stof met de kleinste dichtheid schenk je af.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Centrifugeren
  • Soms duurt bezinken heel lang.
  • Je gebruikt dan een centrifuge.
  • Deze laat de mengsels heel snel draaien.
  • Versnelt het bezinken.

  • Bijvoorbeeld in een droger.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Filtreren
  • Scheiden op deeltjes grootte.
  • Kleinere deeltjes door het filter (filtraat)
  • Grotere deeltjes in het filter (residu)

  • Suspensie

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indampen
  • Oplosmiddel verdampt.
  • Vaste stof + vloeistof oplossing
  • Indampschaaltje + driehoek.

  • Kookpunt

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Destilleren
  •  Scheiden op basis van kookpunt.
  • Niet verdampte stof: residu.
  • Opgevangen stof: destillaat.

  • vloeistof + vloeistof oplossing

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Extraheren
  • oplosmiddel (extractiemiddel).
  • Haalt de ene stof er wel uit en de andere niet. 
  • Oplosbaarheid.
  • Filtreren is nodig.

  • Extractiemiddel:
  • Water/Aceton/alcohol

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adsorberen
  • Adsorberen betekent “hechten aan”.
  • Het middel waar de deeltjes aan hechten noemen we het adsorptiemiddel.
  • Bekend adsorptiemiddel is actief kool (norit)
  • Berust op het verschil in aanhechtingsvermogen.
  • Kleur en geurstoffen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rekenen conc. massa% vol.%
Hierna volgen slides met rekenen met concentratie, massapercentage en volumepercentage.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Concentratie
De concentratie wil zeggen: hoeveel gram of milliliter van een bepaalde stof in één volumehoeveelheid (mL of L) zit.

Dit kun je uitrekenen door:
aantal gram stof/ aantal (m)L mengsel = concentratie 
aantal milliliter stof/ aantal (m)L mengsel = concentratie

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er zit 20 gram suiker in 500 mL cola, wat is de concentratie suiker in cola?
A
0,04
B
25
C
0,04 g/mL
D
25 g/mL

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Percentages
Je kunt de concentraties uitrekenen in percentages. Er zijn er 2:
Massa%  (massa%)
Volume% (vol.%)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat betekent procent

Slide 14 - Woordweb

Procent betekent:

1 op de 100
1 van de 100


Als je dus 14% hebt, betekent dat:
14 op de 100

Heb je 14% van 200, dan heb je:
14 op de 100, je hebt nu 200, dat is 2x zoveel. dus ook 14x2 = 28
14% van 200 = 28
procent
Procent betekent 1 van de honderd of 1 op de honderd.

7% betekent 7 van de 100.

7 massa% betekent 7g van de 100g.

7 vol.% betekent 7mL van de 100mL.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is 14% van 200?
Onthoud 7% = 7 van de 100
A
28
B
7
C
14
D
14,3

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

uitleg 
14% van 200;
14% = 14 op 100.

Je hebt nu 200:
Dus 28 op 200

28 / 200 = 14 / 100

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel Vol.% is 26,4 mL van 330mL
A
8%
B
12,5%
C
12,5Vol.%
D
8Vol.%

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg
stof = 26,4 mL
Mengsel = 100Vol.% = 330 mL
Volume (mL)
330
26,4
Vol.%
100
?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg
stof = 26,4 mL
Mengsel = 100Vol.% = 330 mL

Volume (mL)
330
1
26,4
Vol.%
100
0.30
?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg
stof = 26,4 mL
Mengsel = 100Vol.% = 330 mL




Antwoord = 8Vol.%
Volume (mL)
330
1
26,4
Vol.%
100
0.30
8

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een wijntje heeft 14Vol,% alcohol en in een glas wijn zit 16,8mL alcohol. Hoeveel wijn zit er in het glas?
A
120mL
B
120
C
83,3mL
D
83,3

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg
Stof= alcohol (16,8mL) = 14 Vol.%
Mengsel = wijn (?mL)

Volume (mL)
16,8
?
vol.%
14
100

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg
Stof= alcohol (16,8mL) = 14 Vol.%
Mengsel = wijn (?mL)

Volume (mL)
16,8
1,2
?
vol.%
14
1
100

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg
Stof= alcohol (16,8mL) = 14 Vol.%
Mengsel = wijn (?mL)




Antwoord: 120mL
Volume (mL)
16,8
1,2
120 
vol.%
14
1
100

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent procent?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de juiste naam, bij de juiste scheidingsmethode.
Adsorberen
Centrifugeren
extraheren
Filtreren
destilleren
indampen

Slide 27 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de juiste woorden bij elkaar.
destilleren
extraheren
filtreren
bezinken
adsorberen
indampen
Kookpunt
Kookpunt
Deeltjes grootte
dichtheid
Oplosbaarheid
aanhechtingsvermogen

Slide 28 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies